1. Je kent de betekenis van de begrippen aflaat, ketters, Reformatie/Hervorming, protestanten, katholieken, humanist.
2. Je kunt aangeven welke opvattingen Erasmus en Luther over de katholieke kerk hadden.
3. Je kunt uitleggen hoe de leiding van de katholieke kerk reageerde op Luthers kritiek.
4. Je kunt de belangrijkste overeenkomsten en verschillen in de geloofsopvattingen van Luther en Calvijn beschrijven.
5. Je kunt uitleggen waardoor de ideeën van Luther en Calvijn zich snel konden verspreiden.