signaalwoorden 2 blz. 18

signaalwoorden 2
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

signaalwoorden 2

Slide 1 - Tekstslide

Vanwege de storm kwamen vorige week veel leerlingen te laat.

In deze zin zit een
A
oorzaak-gevolg tekstverband
B
vergelijkend tekstverband

Slide 2 - Quizvraag

Welk (signaal)woorden geven in de zin een doel-middelverband aan?

Ze haalden vuurwerk in Duitsland op om op oudejaarsavond veel en hard knalvuurwerk af te kunnen steken

Slide 3 - Open vraag



Ze kopen vuurwerk in Duitsland om op oudejaarsavond veel en hard knalvuurwerk af te kunnen steken.     Wat is het doel en wat is het middel?

middel: ...
doel: ...

Slide 4 - Open vraag

Welk (signaal)woord geeft in de zin een oorzaak-gevolg verband aan?

De kerstboom kon niet meer gered worden doordat de kerstkever te veel takken had aangevreten.

Slide 5 - Open vraag

'Bovendien is het afsteken van vuurwerk veel te gevaarlijk,' somde de burgemeester op.

In deze zin zit een
A
redengevend tekstverband
B
opsommend tekstverband

Slide 6 - Quizvraag

Welk (signaal)woord geeft in de zin een redengevend verband aan?

Na Kerst gaat de kerstman heel lang uitslapen, want hij is ontzettend moe van het hele kerstgebeuren.

Slide 7 - Open vraag

Welk (signaal)woord geeft in de zin een samenvattend verband aan?

Al met al kun je zeggen dat het Sinterklaasfeestje op VC weer een geslaagd feestje voor de eerstejaars was.

Slide 8 - Open vraag

Welk (signaal)woord geeft in de zin een vergelijkend verband aan?

De kerstboom op de markt is toch veel groter dan die bij onze school.

Slide 9 - Open vraag

Ondanks het verbod, wordt er voor 30 december al vuurwerk afgestoken.

In deze zin zit een
A
tegenstellend tekstverband
B
toelichtend tekstverband

Slide 10 - Quizvraag

Veel ouderen zitten immers met kerst alleen in hun huisje. Daarom moeten we voor deze ouderen een lekker kerstontbijtje regelen.

In de eerste zin zit een
A
redengevend tekstverband
B
doel-middel tekstverband

Slide 11 - Quizvraag

laatste vraag
wat hoort bij wat ...

Slide 12 - Tekstslide

oorzakelijk verband
tegenstellend 
verband
toelichtend
verband

redengevend
verband

doel-middel
verband
samenvattend/
concluderend
verband
opsommend verband

dankzij

echter


zoals

omdat

al met al

verder

dus

neem nou

want

daardoor

doordat

om te
     
zodat

maar

Slide 13 - Sleepvraag