Les H6.2

Telefoon?
Voor aanvang van de les in de kluis of op eigen risico in de bak. 

Zorg dat je op tafel hebt liggen: 
- Pen;
-Rekenmachine; 
- Schrift; 
- Boek
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Telefoon?
Voor aanvang van de les in de kluis of op eigen risico in de bak. 

Zorg dat je op tafel hebt liggen: 
- Pen;
-Rekenmachine; 
- Schrift; 
- Boek

Slide 1 - Tekstslide

Programma 
  • Terugblik vorige les 
  • Doelen van deze les 
  • Uitleg paragraaf 6.2
  • 10 minuten stil aan het werk
  • Bespreken vraag van de week
  • Aan de slag met keuzewerk
  • Afronding van deze les 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Doelen van deze les 
  • Je weet dat Nederland een progressief belastingstelsel is en je weet wat ze hiermee bedoelen. 
  • Je weet hoe de tarieven van de inkomstenbelasting zijn opgebouwd.
  • Je weet wat vermogensrendementsheffing is en hoe je dit kunt berekenen. 
  • Je weet wat we bedoelen met heffingsvrij vermogen.

Slide 5 - Tekstslide

Nederland: Progressief belastingtarief
Het belastingpercentage wordt hoger naarmate het belastbaar inkomen toeneemt. Dit is nivellerend (inkomensverschillen worden naar verhouding kleiner.



Dit systeem precies andersom noemen we een degressief 
belastingtarief.
  Een belastingtarief met een vast percentage noemen we een proportioneel belastingtarief ook wel vlaktaks


Andere landen
Een progressief belastingstelsel is best uniek. De meeste landen kennen een proportioneel belastingstelsel. Dit heeft dus geen nivellerende werking. 
Belastbaar inkomen (!)
Je moet belasting betalen over het belastbare inkomen: 

Jaarinkomen (loon en/of winst) 
+ Bijtellingen (zoals bezit huis of privégebruik auto van de zaak)
- Aftrekposten (rentekosten hypotheek, zorgkosten, enz.)

Slide 6 - Tekstslide

BELASTING OVER JE VERMOGEN
box 3

Slide 7 - Tekstslide

Box 3
Belasting over inkomsten uit vermogen, zoals spaargeld en beleggingen. Deze inkomstenbelasting in box noem je ook wel vermogensrendementsheffing.
Bij deze belasting doet de overheid alsof je per jaar verdient aan rente met je spaargeld of winst op je belegging. Dit noem je fictief rendement.

Het eerste deel van je spaargeld is belastingvrij, dit heet heffingsvrij vermogen.

Slide 8 - Tekstslide

Boven de € 25.000 spaargeld rekent de belastingdienst met een fictief rendement van 2,6% (tot € 100.000, daarboven gelden andere percentages) . Over het fictief rendement betaal je 30% belasting.

Slide 9 - Tekstslide

Roberto en Marije hebben samen € 31.500 spaargeld en € 34.640 aan beleggingen. Ze hebben een persoonlijke lening van €15.000. Voor hen samen is het heffingsvrij vermogen € 50.000.-
Bereken de belasting in box 3 voor Roberto en Marije.
Belastingtarieven: 2,6% fictief rendement x 30% belasting.

Slide 10 - Open vraag

Uitwerking vorige vraag
Stap 1: Tel de vermogens bij elkaar op: 31.500 + 34.640 = €66.140
Stap 2: Haal eventuele schulden van het vermogen af: 66.140 - 15.000 = €51.140
Stap 2: Vermogen - heffingsvrij vermogen: 51.140 - 50.000 = €1.140
Stap 3: Bereken het fictief rendement van de uitkomst van stap 2.
1.140 : 100 = 11,40.
11,40 x 2,6% = €29,64
Stap 4: Bereken 30% belasting over de uitkomst van stap 3.
29,64 : 100 = 0,2964.
0,2964 x 30 = 8,892 = €8,89

Slide 11 - Tekstslide

Aan het werk 

De komende 10 minuten gaat iedereen aan het werk met deze opdrachten. Je kunt nu geen vragen stellen of overleggen. 

Begin met opdracht 6, deze gaan we zo bespreken. 
Deze les maken H6.2: 1 t/m  9.
timer
10:00

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Keuzewerk


Je kunt aan de slag met de volgende keuzes: 
  • Huiswerk maken H6.2: 1 t/m 3 en 5 t/m 9. 
  • Werken op eindexamensite (hiermee afronden mogelijk) 
  • Oefenen Quizlet
  • Maken eigen samenvatting + rekenopdrachten 
  • Eigen keuze: in overleg met Tobias
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Afronding van deze les 
  • Je weet hoe je het belastbaar inkomen kunt berekenen
  • Je weet hoe de tarieven van de inkomstenbelasting zijn opgebouwd. 
  • Je kent de termen loonheffing en inkomstenbelasting en het verband hiertussen. 
  • Je kunt het eigenwoningforfait berekenen

Slide 15 - Tekstslide

Tot later!

Slide 16 - Tekstslide