Mens en Activiteit Kennismaken met verschillende doelgroepen

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

JdW-klimwijzer

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startklaar
  • Kauwgom uit.
  • Oordopjes uit. 
  • Jas uit.
  • Ga op je plek zitten.
  • Telefoon in zakkie in je tas. 
  • Tas onder je tafel.
timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag?

  • Herhaling vorige week.
  • Theorie: kennismaken met verschillende doelgroepen
  • Opdracht: draaiboek
  • Nabespreken 
  • Terugblikken lesdoelen en les. 
  • Afsluiting les.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kennismaken met verschillende doelgroepen 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weten we nog
van vorige les?

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

lesdoelen 
Aan het einde van deze les...

  • je kent verschillende doelgroepen en je kan voorbeeld hiervan geven.
  • je kan een activiteitenplan beschrijven 
  • je begrijp hoe je een draaiboek moet maken en kan zelfstandig eentje maken

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelgroepen
  • Baby's (0-1) 
  • Dreumer (1-2)
  • Peuters (2-4)
  • Kleuter (4-6)
  • Schoolkind (6-12)
  • Tiener (12-16)
  • Jongeren (16-18)
  • Jongvolwassen (18-21)
  • Volwassen (21-60)
  • Ouderen (60+)
  • Mensen met een beperking  
Kenmerken
- Leeftijd
- Hobby's
- Beperking
- Geslachtskenmerken  

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Organisaties 
  • Kinderopvang 
  1. Kinderdagverblijf: 0-6 jaar 
  2. Peuterspeelzaal: 2-4 jaar 
  3. Buitenschoolse opvang (bso): 4-13 jaar 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dagbesteding 
  • Activiteitencentra: mensen zonder baan 
  • Medisch kinderdagverblijf: kinderen met ernstig handicapt of ziekte
  • Centra voor dagbesteding: dagbesteding voor verschillende doelgroepen. (recreatieve activiteiten) 
  • Zorgboerderijen: mensendieck niet meer zelfstandig kunnen wonen. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Activiteiten aanbieden aan een groep

 Homogene groepen: Zelfde kenmerken, bijvoorbeeld: zelfde leeftijd & zelfde geslacht

 Heterogene groepen: Verschillen zijn groter, bijvoorbeeld: Leeftijdsverschil, verschillende geslacht


Verticale groep: Niet iedereen is even oud. Bijvoorbeeld 0 t/m 4 in een groep



Horizontale groep: Iedereen is even oud. Bijvoorbeeld alleen baby's in de zelfde groep.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grove motoriek 
Grote bewegingen

Bijvoorbeeld:
  • Lopen
  • Zwemmen
  • Fietsen
  • Rennen
  • Traplopen
Fijne Motoriek
Kleinere bewegingen die je met je handen en vingers maakt. 

Bijvoorbeeld:
  • Tekenen 
  • Schrijven

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Activiteit organiseren
waar denk je aan?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Het draaiboek
Is een groot schema dat je helpt bij het organiseren.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderdelen draaiboek - de 7 W's
1. WAAROM (doel) 
2. WIE ( jullie namen) 
3. WAT ( om welke activiteit het gaat) 
4. WAAR ( plaats/school/ lokaal) Yunus Emre  
5. WANNEER ( tijd en datum) 
6. WELKE manier (hoe, uitleg)
7. WAT daarna (evalueren)

Slide 15 - Tekstslide

1. WAAROM? Voor welke gelegenheid bv.? Naar aanleiding van de gevonden reden(en) bepaal je wat voor een activiteit je gaat organiseren.
2. WIE? Voor wie, welke leeftijdsgroepen wil je een activiteit gaan organiseren?
3. WAT? Wat doen? Dit heeft te maken wat voor een doelgroep c.q. leeftijdsgroep je voor ogen hebt. 
4. WAAR? Als je weet wat voor een activiteit voor wie gaat organiseren moet je gaan plannen waar je deze activiteit kunt gaan houden. Houdt hierbij rekening met de doelgroep. 
5. WANNEER? Je moet hierbij rekening houden met bijv.: (School)vakanties, beschikbaarheid van de accommodatie zelf, wordt er nog meer georganiseerd op dat moment? En houd rekening met de voorbereidingstijd die je nodig hebt!
6. WELKE manier? Hoe en op welke manier ga jij deze activiteit op dat tijdstip in die accommodatie met deze groep mensen organiseren? 
De eerste vijf W’s zijn snel te beantwoorden. Maar hoe je de activiteit gaat organiseren gaat niet zo snel. Daar komt veel meer bij kijken! Hier kom ik in de volgende sheet op terug. 
7. WAT daarna? Als de activiteit afgelopen is, is de organisatie nog niet afgelopen. Want er moet nog opgeruimd worden, maar het nabespreken (evalueren) van de activiteit is eigenlijk nog belangrijker. Waarom? Omdat je n.a.v. de evaluatie weer kunt leren voor een volgende keer. Kom ik straks op terug. 
Waarom is een
draaiboek
handig?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is een draaiboek handig?
Je weet wat iedereen doet en welke taak hij heeft.
Je weet wat je van tevoren moet aanschaffen/ bestellen.
Je weet precies de hoeveelheid mensen die komen.
Je weet de doelgroep.
Je weet hoelang de voorbereiding duurt
Je weet wie de uitvoering doen en wie het organiseert.
Je weet de plaats en datum.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EINDOPDRACHT: HIGH TEA ORGANISEREN

  • Reader: bladzijde 49 tot 52 
  •  Je werkt in het groepje waar je staat ingedeeld

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Schrijf 3 dingen die je vandaag had geleerd

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Stel 1 vraag die je nog niet hebt begrepen.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke doelgroen zijn er ?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke antwoord is fout?

Activiteiten zijn belangrijk...
A
omdat je andere mensen ontmoet
B
Er is eten erbij
C
om te ontspannen en om je zorgen te vergeten
D
om regelmaat in je dag te vinden

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor welke leeftijd is de opvang bij het kinderdagverblijf

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke antwoord hoor bij BSO
A
BSO is voor opvang van zieke kinderen
B
BSO is voor opvang kinderen tussen 4 en 13 jaar
C
BSO vangt kinderen voor en na schooltijd op
D
BSO vangt kinderen op in de middagpauze

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen grove en fijne motoriek?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting:

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vonden jullie de les gaan?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde les! 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies