M&A Kennismaken met organisaties (uitgeversgroep)

• Zorg en Welzijn
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Kennismaken met organisaties

Lesdoelen 

Aan het einde van deze les..

• weet je het verschil tussen zorg en welzijn
• je kan beroepen in de zorg en welzijn onderscheiden 
• je kan een activiteitenplan beschrijven 
• je kent verschillende doelgroepen en je kan voorbeeld hiervan geven. 

Beroepen binnen zorg en welzijn

Zorg

• Verpleegkundige
• Operatieassistent
• Kraamverzorgende
• Ambulancechauffeur
• Doktersassistent
• Laborant 

Welzijn 

• Activiteitenbegeleider
• Sportbegeleider
• Groepsbegeleider
• Schoonheidsspecialist 
• Kapper 
• Pedagogisch medewerker 

Doelgroepen

• Kinderen
• Jongeren 
  
• Ouderen
• Verstandelijke gehandicapt 

Kenmerken

- Leeftijd

- Hobby's

- Beperking 

Welke doelgroen zijn er ?

Organisaties 

• Kinderopvang 

1. Kinderdagverblijf: 0-6 jaar 
2. Peuterspeelzaal: 2-4 jaar 
3. Buitenschoolse opvang (bso): 4-13 jaar 

Buurthuis en jongerencentrum 

• Buurthuis of wijkcentrum: activiteitencentrum van en voor bewoners in de buurt
• Jongerencentrum: een instelling waar jongeren zich kunnen ontspannen en informatie krijgen over thema's of onderwerpen bij hun leefwereld 

Brede scholen en integrale kindcentra 

Basisschool die samenwerkt met verschillende organisaties 

• kinderopvang
• peuterspeelzalen
• cultuur
• sport
• welzijn-instellingen 

Crisis opvangcentra

Opvang voor:

• Vluchtelingen
• Kinderen met verslaafde ouders
• Asielzoekers
• Dan- en thuislozen 
• Vrouwen en kinderen (huisgeweld) 

Dagbesteding 

• Activiteitencentra: mensen zonder baan 
  
• Medisch kinderdagverblijf: kinderen met ernstig handicapt of ziekte
• Centra voor dagbesteding: dagbesteding voor verschillende doelgroepen. (recreatieve activiteiten) 
• Zorgboerderijen: mensendieck niet meer zelfstandig kunnen wonen. 

Verpleeghuis, verzorgingshuis en woon zorgcentrum

Activiteit organiseren

Activiteiten aanbieden aan een groep

 Homogene groepen: Zelfde kenmerken, bijvoorbeeld: zelfde leeftijd & zelfde geslacht

 Heterogene groepen: Verschillen zijn groter, bijvoorbeeld: Leeftijdsverschil, verschillende geslacht

Verticale groep: Niet iedereen is even oud. Bijvoorbeeld 0 t/m 4 in een groep

Horizontale groep: Iedereen is even oud. Bijvoorbeeld alleen baby's in de zelfde groep.

Grove motoriek 

Grote bewegingen

Bijvoorbeeld:

• Lopen
• Zwemmen
• Fietsen
• Rennen
• Traplopen

Fijne Motoriek

Kleinere bewegingen die je met je handen en vingers maakt. 

Bijvoorbeeld:

• Tekenen 
• Schrijven

Opdrachten

Maak Praktijkopdracht 1: deelopdracht  2 en 3 

Welke antwoord is fout?

Activiteiten zijn belangrijk...

1. omdat je andere mensen ontmoet
2. Er is eten erbij
3. om te ontspannen en om je zorgen te vergeten
4. om regelmaat in je dag te vinden

Voor welke leeftijd is de opvang bij het kinderdagverblijf

Welke antwoord hoor bij BSO

1. BSO is voor opvang van zieke kinderen
2. BSO is voor opvang kinderen tussen 4 en 13 jaar
3. BSO vangt kinderen voor en na schooltijd op
4. BSO vangt kinderen op in de middagpauze

Wat is het verschil tussen grove en fijne motoriek?