VEI 7.1 Alles werkt samen

BIOLOGIE
Fijn dat jullie er zijn!!!
Neem je boek, schrift, pen en device vast voor je!
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

BIOLOGIE
Fijn dat jullie er zijn!!!
Neem je boek, schrift, pen en device vast voor je!

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je nodig?
  • Boek  (kaften!!!)
  • Device (Chromebook, iPad, laptop)
  • Schrift, pen, potlood en kleurpotloden.
  • Planning volgt nog (en in Portal)




Slide 2 - Tekstslide

Wat kun je van mij verwachten
  • Uitleg 
  • Oefenvragen en oefenexamens
  • Tips voor het leren
  • Feedback op je werk (houding)
  • Feedback op je oefentoetsen en tentamens
  • Rustige klas om in te werken

Slide 3 - Tekstslide

Wat verwacht ik van jullie? (regels)
  • Je komt rustig binnen.
  • Je gaat zitten.
  • Jas hangt op de kapstok buiten het lokaal.
  • Je legt je boek, schrift en pen op tafel.
  • In de les eet en drink je niet.
  • Je praat niet door mij heen.
  • In het lokaal mag je alleen je telefoon tevoorschijn halen met mijn toestemming.

Slide 4 - Tekstslide

Noordhoff
  • In Portal inloggen via Entree!!!!
  • Periodedoel aanklikken en naar een lesje gaan.
  • Inloggen met schoolaccount, zelfde als de wifi, (dus niet je portal).
  • Volg de instructies.

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdstuk 7 Ademen en Eten
7.1 Alles werkt samen
7.2 Ademen
7.3 Eten
7.4 Verteren
7.5 Ademen en eten bij dieren

Slide 6 - Tekstslide

7. Ademen en eten
Bedenk eens  waarom deze paragraaf "Alles werkt samen" heet?

Wat werkt er dan samen en hoe werkt dat dan?
Welke orgaanstelsels zijn erbij betrokken?

Maak korte aantekeningen!

Slide 7 - Tekstslide

Sleep de woorden naar het juiste vakje door van klein naar groot te gaan.
cel

weefsel
organisme
orgaan
orgaanstelsel

Slide 8 - Sleepvraag

In je schrift noteren:

Van klein naar groot
begin met "cel" en eindig met  "organisme"

Slide 9 - Tekstslide

Waaruit bestaat je lichaam?
  • Je lichaam bestaat uit kleine bouwsteentjes: de cellen.
  • Cellen van dezelfde soort liggen bij elkaar, dit vormt een weefsel.
  • Verschillende weefsels samen vormen een orgaan.
  • Organen die samenwerken noemen we een orgaanstelsel.
  • Alle orgaanstelsels samen vormt het organisme.

Slide 10 - Tekstslide

Leg uit wat een orgaanstelsel is en noem een voorbeeld.

Slide 11 - Open vraag

  • Energie komt uit de verbranding van energierijke stoffen, vooral glucose.                                                        Waar vindt die verbranding plaats?
  • Voor de verbranding is ook zuurstof nodig.                                          Hoe komt die zuurstof op de plek van de verbranding?

Slide 12 - Tekstslide

In je schrift:

Zoek in de begrippenlijst het begrip verbranding op en neem dit over in je schrift.

DIT IS HEEEEEL BELANGRIJK OM TE WETEN!!!!!!!

Slide 13 - Tekstslide

Verbranding =

het vrijmaken van energie uit energierijke voedingsstoffen.

glucose + zuurstof ---> energie + koolstofdioxide + water

  1. aanvoer glucose en zuurstof
  2. verbranding van glucose
  3. afvoer koolstofdioxide en water

Slide 14 - Tekstslide

Hoe komen je cellen aan energie?

Slide 15 - Open vraag

Aan- en afvoer van stoffen die een rol spelen bij verbranding

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Examenvraag
Bepaalde zwanen maken soms lange trekvluchten. Om voldoende energie te hebben tijdens het vliegen bouwen zij een vetreserve op. Het vet kan tijdens het vliegen verbrand worden. 
Men heeft lang gedacht dat de vetreserve voldoende zou zijn voor de gehele trekvlucht. Die veronderstelling blijkt niet te kloppen. 
Zwanen hebben daarvoor een te kleine vetvoorraad. Zij verbranden bij een lange vlucht niet alleen vet, maar ook een deel van het spierweefsel.


Bij het vliegen ontstaat veel water in een zwaan. Wat is de naam van het proces waarbij dit water ontstaat?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Beweging in de slokdarm ...
Peristaltische bewegingen
1
Long
2
Hart
3
Lever
4
Maag maakt maagsap; Dit verteert eiwit.
5
Dikke darm
6
Dunne darm
7
Slokdarm
8
Milt (opstroomstof)
9
Nier 
10
Urineblaas
6
Leer de organen uit je hoofd!!

Slide 21 - Tekstslide

mondholte/keelholte
1
slokdarm
2
maag
3
maagportier
4
twaalfvingerige darm
5
alvleesklier
6
lever
7
galblaas
8
dunne darm
9
blinde darm
10
dikke darm
11
Endeldarm
12

Slide 22 - Tekstslide

Je kunt uitleggen m.b.v de begrippen waardoor het glucose gehalte in het bloed altijd gelijk blijft.

Slide 23 - Tekstslide

Begrippen
glucose
zuurstof
verbranding
koolstofdioxide
uitscheidingsorganen
glucagon
alvleesklier
insuline
glycogeen
adrenaline
bijnieren
diabetes/suikerziekte

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Welke hormoon zorgt ervoor dat glucose opgeslagen wordt?

Slide 29 - Open vraag

Welk hormoon zorgt ervoor dat het glucose gehalte in het bloed stijgt
A
glycogeen
B
glucagon
C
insuline
D
adrenaline

Slide 30 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit wat diabetes is.

Slide 31 - Open vraag

Hoe merk je dat je diabetes hebt?

Slide 32 - Open vraag