Maandag 15 maart 2021

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Maandag 15 maart

Woordenschat

Nieuwe woorden thema Nederland

Disk/grammatica

Quizvragen maken met een vraagwoord

Pauze

Drama/toneel

Woordenschat

Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema Nederland.

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

de camping

• een terrein waar je kunt slapen in een tent of caravan als je op vakantie bent
• zin: Veel Nederlandse willen op een camping zijn als ze op vakantie gaan.

proeven (werkwoord)

• onderzoeken hoe de smaak van iets is;
• proeven is iets anders dan eten!
• Ik proef, hij proeft, wij proeven;
• Zin: Als ik een gerecht niet ken, wil ik het eerst altijd even proeven.

schatten (werkwoord)

• zeggen wat het ongeveer is, zonder het precies te weten
• ik schat, hij schat, wij schatten
• zin: Ik schat wel eens wat het antwoord van een rekensom moet zijn.

toelichten (werkwoord)

• iets duidelijk maken;
• iets uitleggen aan iemand anders;
• ik licht toe, hij licht toe, wij lichten toe;
• zin: Ik licht mijn antwoord van de toets toe.
  

de voorstander

• iemand die iets een goed idee vindt;
• tegenstelling = de tegenstander;
• zin: Ik ben een voorstander van meer vakantie hebben!

Zinnen maken

Maak zinnen met de woorden.

Regels:

- denk aan de leestekens en hoofdletters;

- je schrijft minimaal 3 zinnen

De woorden: toelichten, de voorstander, schatten, proeven, de camping

Quiz

De docent heeft quizvragen gemaakt over Nederland. We spelen eerst de quiz.

Daarna maken jullie vragen over Nederland.

Hoe was de woordvolgorde ook al weer bij een zin met een vraagwoord?

De woordvolgorde bij een vraagzin met een vraagwoord

1. Vraagwoord	2. Werkwoord	3. Persoon	4. Extra informatie
Wanneer	fietst	hij	naar school?

Wat is het vaderland van koningin Maxima?

1. Nederland
2. Duitsland
3. Spanje
4. Argentinië

Nederland heeft 2 buurlanden. Welke landen zijn dit?

1. Engeland en België
2. Duitsland en Engeland
3. België en Duitsland
4. Spanje en België

Hoe heet de school waar kinderen vanaf 6 jaar heen gaan?

1. het voortgezet onderwijs
2. de ISK
3. de basisschool
4. de peuterschool

Je vriend is gevallen met de fiets. Hij heeft zijn been gebroken. Welk telefoonnummer bel je?

1. 111
2. 911
3. 114
4. 112

Hoe heet het grootste vliegveld van Nederland?

1. Lelystad Airport
2. Schiphol
3. Eindhoven Airport
4. Rotterdam The Hague Airport

Opdracht: maak een quiz voor je docent!

Bedenk een quiz met  moeilijke vragen over Nederland.

Maak 2 vragen met een vraagwoord. Vraagwoorden zijn: wie, wat, waar, wanneer, waarom, welk, welke.

Schrijf de vragen op de vragenkaartjes. Geef ook meerkeuze-mogelijkheden. 

Iedereen klaar? De vragen worden gesteld aan de docent. Hoeveel heeft de docent er goed?

Nog geen pauze???

Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Nederland.

Pauze

Korte pauze!