H. 2.9 Spelling W.W. +oefenen voor toets

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Goedemorgen

  • Chromebook
  • Lesboek
  • Spellingsboekje
  • Schrift & pen 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Ik herhaal:
De werkwoordspelling
  • PV tegenwoordige tijd
  • PV verleden tijd
  • Voltooid deelwoord

Of:
Ik oefen voor het proefwerk (ik oefen onderdelen naar keuze)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Weging proefwerk
Woordenschat
Woordsoorten
Spelling
30% 

(makkelijk punten scoren. Goed leren!)
20%


50%
- Werkwoordspelling (extra lesboekje):

-Persoonsvorm T.T en V.T.
-Voltooid deelwoord

- Gebruik van hoofdletters
-Spelling dicteewoorden

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg aantal pagina´s proefwerk
Test je kennis
  • Pak je spellingsboekje erbij. 
  • Schrijf in je schrift
  • Bladzijde 18, toets 14.
  • Ken je een woord niet? Vervang het door ¨lopen¨. De regels blijven hetzelfde!

  • We bespreken klassikaal.
  •  Noteer het aantal fouten. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
20:00
Wat ga je doen?
  • Luister en doe mee met de extra uitleg werkwoordspelling
  •  Oefen voor je proefwerk
  • Google Classroom: wat je moet weten voor het proefwerk




Hulp nodig?
  • Lees de vraag nogmaals
  • Vraag je buur om hulp
  • Leg je kaartje op oranje.
  • Sla de vraag over en ga verder.
Klaar?
Oefen met:
  • Werkwoordspelling
  • Woordenschat
  • Dicteewoorden/hoofdlettergebruik
  • Woordsoorten
Fluisteren

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan

  • Persoonsvorm of voltooid deelwoord?
  • Persoonsvorm T.T of V.T? 
  • Enkelvoud of meervoud?
  • Kies voor de juiste regel: regel van ¨lopen¨ of regel van ´T KoFSCHiP. 




Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regel 1= lopen
Regel 2= ´ T KoFSCHiP

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hij vind/ vint/ vindt dat leuk!
!
Hoe pak je het aan?
Hoor je dan een t aan het eind van loop?
Hij snapt/ loopt
vervang vind in je hoofd door loop
1
2
3
Als je geen T hoorde, is vind ook zonder T
Als je wel een T hoorde is vind ook met T. Dus hij vindt

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

PV in de T.T 
1. Danielle .................(houden) van lezen.
2. Dat ........ (gebeuren) mij weer!
3. (Landen).........je oma morgen op het vliegveld Schiphol?
4. Ik .........(worden) echt gek van al dat geschreeuw buiten. 
5. Mw. de Weerd (antwoorden) ........gelukkig snel op mijn e-mail. 


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies