Les 1.3 Urgentie, pijn en pijnbestrijding

Triage DA1BOL
Les 1.1.3. 2022-2023
Urgenties
Pijn
Pijnbestrijding
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Triage DA1BOL
Les 1.1.3. 2022-2023
Urgenties
Pijn
Pijnbestrijding

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen vandaag?
  • Terugblik vorige les - herhaling gespreksfasen
  • Urgenties
  • Pijn
  • Pijnbestrijding
  • Huiswerk  

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik vorige les
Gespreksfasen
NAW
ABCD
Risicogroepen
Contextuele factoren 

Controleren of iedereen de opdracht heeft gemaakt


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 risicogroepen

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is volgens de gesprekswijzer het eerste dat je van een patiënt wilt weten aan de telefoon?
A
ABCDE
B
Wat de klacht is
C
Wat de hulpvraag is
D
NAW gegevens

Slide 5 - Quizvraag

NAW = naam-adres-woonplaats.

Tijdens een triage gesprek vraag je uit:
Naam - achternaam en voorletters/voornaam
Geboortedatum
Adres - waar woont u? bent u daar nu ook?
Woonplaats
Telefoonnummer

Wat is het doel van een ABCDE vraag?
A
Vaststellen of iemand in direct levensgevaar is
B
Vaststellen wat de ingangsklacht is
C
Vaststellen wie je aan de lijn hebt
D
Kijken of iemand nog in staat is om het alfabet op te noemen

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de ABCDE bedreigd is - dus niet veilig- welke urgentie zet je dan in?
A
U1
B
U2
C
U3
D
U4

Slide 7 - Quizvraag

In principe U1, tenzij geen bewustzijn én geen ademhaling, dan U0 reanimatie 
Wat is dat ook alweer?
In je gesprekswijzer ga je tijdens fase 5 proberen om voor jezelf het plaatje voor je te zien. Hierbij kan het stellen van WHAM vragen helpen. Wat zijn ook alweer WHAM vragen? 

Slide 8 - Tekstslide

Wie, wat waar, waarom, wanneer, hoe lang, hoe veel, hoe hoog, actie (wat al gedaan?) allergie, medicatie

Wees nieuwsgierig....
Hoe verloopt de klacht? wordt het al wat beter, of verslechterd het juist....

Adviezen
In fase 7 van de gesprekswijzer ga je de door jou ingezette actie afstemmen met je patiënt. Hierbij is het van belang dat je adviezen geeft.

- Wat is een tussentijds advies?
- Wat is een contactadvies? (vangnet)

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nog vragen?
Zijn er n.a.v. de vorige les nog vragen/onduidelijkheden?

Het tempo tijdens de triagelessen ligt hoog....probeer bij te blijven en durf te vragen!


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Urgenties
- Wat bedoelen we met het woord urgentie?
- Hoeveel verschillende urgenties kennen we in triage?

Slide 11 - Tekstslide

Urgentie heeft te maken met de noodzaak (in dit geval medische noodzaak) 
Hoe urgent is een geval?
Ofwel - binnen hoeveel tijd moet dit gezien worden?
Moet dit direct, of kan dit nog best even wachten? 

We houden in triage 6 urgenties aan die we aangeven met een nummer en een kleur. 
In je werk als doktersassistent; afhankelijk van waar je werkt zul je de ene urgentie vaker meemaken dan de andere. 

Slide 12 - Tekstslide

Dit zijn de urgenties in het boek - het overzicht vind je in je harde kaft. 

Per ingangsklacht vind je deze urgenties terug op de rechterpagina bij triagecriteria
Naam en kleur van de urgenties 
U0 - rood - Uitval vitale functies 
U1 - oranje -  Levensbedreigend
U2 - geel - Spoed
U3 - groen - Dringend
U4 - blauw - Niet dringend
U5 - wit/geen kleur - Advies 

Slide 13 - Tekstslide

Je ziet dat het 'afloopt' qua urgentie.
Een U3 is dus minder dringend (medisch gezien) dan een U1 
etc. 

Wat zijn vitale functies? 
Onder vitale functies verstaan we de belangrijkste lichaamsfuncties, functies die nodig zijn om een lichaam in leven te houden. Denk daarbij aan ademhaling, circulatie (hartslag), bewustzijn en lichaamstemperatuur. Als een of meerdere vitale functies verstoord zijn treedt vroeg of laat de dood in.
Welke actie hoort bij welke urgentie?
U0 - reanimeren
U1 - onmiddelijk overleg HA of SEH - ambulance inschakelen
U2 - beoordeling binnen 1 uur
U3 - beoordeling binnen enkele uren (binnen 3 uur)
U4 - beoordeling binnen 24 uur
U5 - beoordeling niet nodig - zelfzorg adviezen 

Slide 14 - Tekstslide

U0 komt voorlopig in DA1 nog niet aan bod. Wel moeten studenten weten dat een U0 rood van kleur is, uitval van vitale functies betekent en dat er gestart moet worden met reanimatie 
Je hebt een triage gesprek gevoerd. Je komt uit op een urgentie U2, wat doe je?
A
Je stuurt een ambulance
B
Je geeft een advies
C
Je maakt een afspraak binnen 1 uur
D
Je maakt een afspraak binnen 3 uur

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt een triagegesprek gevoerd, het is 09.30 uur. Je kwam uit op een U3 urgentie. Hoe laat maak je de afspraak?
A
Je maakt geen afspraak; je geeft advies
B
Om 16.00 uur
C
De volgende ochtend om 08.10 uur
D
Om 12.15 uur

Slide 16 - Quizvraag

U3 is dringend en moet binnen 3 uur beoordeeld worden

Antwoord A zou een U5 zijn
Antwoord B en C vallen onder U4 - binnen 24 uur
Na jouw triagegesprek kom je op de oranje urgentie uit. Wat doe je?

Slide 17 - Open vraag

Oranje = levensbedreigend
U1
Je stuurt iom HA een ambulance 
Pijn en pijnbestrijding

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Denk voor jezelf eens na over de volgende vragen:
  • Heb je wel eens pijn (gehad)?
  • Wat is eigenlijk pijn?
  • Welke verschillende soorten pijn ken je?
  • Is pijn voor iedereen hetzelfde?

Slide 19 - Tekstslide

Klassengesprek:

Pijn is een onplezierig waarschuwingssignaal van het lichaam bij een te sterke prikkeling. Er zijn verschillende typen pijn en pijn kan een symptoom zijn van verschillende aandoeningen/oorzaken.

We hebben het over lichamelijke pijn (je kunt ook mentale/geestelijke pijn hebben)

Soorten pijn:
- acuut/chronisch
- zenuwpijn
- weefselpijn 
- orgaanpijn
- zeurend, beklemmend, scheurend, bonkend, krampend etc...

Pijn is niet voor iedereen hetzelfde, hier gaan we in de volgende slide dieper op in


Wat bedoelen we hier mee? 

1. 'Pijn en angst gaan hand in hand' 
2. Cultuur en sociale factoren hebben invloed op de beleving van pijn en de manier waarop deze wordt geuit.
3. Pijn en pijnbeleving zijn subjectief. 


Slide 20 - Tekstslide

1. Pijn kan zorgen voor angst en stress, maar ook andersom - angst, stress en ongerustheid kunnen de patiënt extra gevoelig maken voor pijnprikkels

2. denk aan 'overdreven' reageren, extreem theatraal of juist de pijn 'verbijten' 
Dit heeft te maken met normen, cultuur en achtergrond

3. Pijn en de beleving van pijn is altijd subjectief; je kunt het niet meten. Het is voor iedereen anders - zeker bij een taalbarrière moeilijk te beoordelen. 
Pijn beoordelen/inschatten
Wie heeft er een idee hoe je dan als DA toch de pijn van een patiënt kunt beoordelen? Zijn daar hulpmiddelen voor? 

Slide 21 - Tekstslide

Kennen de studenten al de VRS, NRS en gedragsschaal? - plaatje volgt op volgende slide

Slide 22 - Tekstslide

VRS, NRS en gedragsschaal (pagina 15 in je boek)
Gebruik een combinatie - dit moet wel overeenkomen met elkaar.
Een pijncijfer 9, maar nog wel gewoon aan het werk zijn is natuurlijk gek.....

VRS - verbal rating scale - geef woorden aan je pijn
NRS - numeric rating scale - geef de pijn een cijfer
Gedragsschaal - wat doet iemand nog met/ondanks de pijn? 

HOE VRAAG JE DIT UIT??
Welk cijfer op de pijnladder hoort bij lichte pijn?

Slide 23 - Open vraag

1-4 = lichte pijn
5-7 = matige pijn
8 > = hevige pijn
Vanaf wanneer/welk cijfer spreken we van hevige pijn?

Slide 24 - Open vraag

Vanaf een 8 of hoger 
Let op, dit moet natuurlijk wel ook gecontroleerd worden met de VRS en Gedragsschaal 

Iemand die een 8 aangeeft en wel alle dagelijkse activiteiten nog doet heeft vermoedelijk geen hevige pijn
Pijnbestrijding
- Wat zou een eerste stap kunnen zijn om de pijn te bestrijden?
- Waarom kies je voor deze stap? 

Slide 25 - Tekstslide

Soms kun je pijn nog verminderen door te koelen, te verwarmen afleiding te zoeken etc. 
Als je aan medicatie denkt is een eerste stap (bij lichte tot matige pijn) altijd Paracetamol
- werkt goed
- relatief weinig bijwerkingen
- zonder recept verkrijgbaar --> ! Let wel op dosering ! Overdosering is (levens)gevaarlijk
- goedkoop

Hoe werkt dat?
- Hoe snel werkt een Paracetamol?
- Mag je alvast een Paracetamol nemen voordat je naar de dokter gaat? Waarom wel of waarom niet? 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekenen de woorden 'oraal' en 'rectaal'?

Slide 27 - Open vraag

Oraal - via de mond innemen - denk aan tabletten, capsules, oplostabletten, drankjes, kauwtabletten

Rectaal - via het rectum - zetpillen
Is de dosering van Paracetamol voor iedereen gelijk? Mag iedereen evenveel innemen?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quizvraag

Nee! 
De dosering is verschillend voor volwassenen en kinderen - op basis van lichaamsgewicht

Slide 29 - Tekstslide

Dit staat in je boek (pagina 17) 
En in je digitale versie onder het kopje pijn (zie pijl op het plaatje)- zorg dat je weet waar je dit vindt, zodat je dit snel kunt opzoeken wanneer een patiënt er naar vraagt

Aandacht voor: dd - wat betekent dat?
Hoe lees ik dit schema? 
Dosering voor kinderen
- Zoek in je digitale triagewijzer of in je boek eens het schema op van de dosering PCM voor kinderen en bekijk dit eens rustig
- Snap je hoe dit werkt?

- Hoeveel PCM mag Klaasje hebben per dag? Klaasje weegt bijna 14 kg. 

Slide 30 - Tekstslide

Pagina 18 van het boek

13-14 kg --> 4x per dag 8 ml drank van 24 mg/ml OF 3x per dag 1 tablet van 250 mg OF 3x per dag een zetpil van 240 mg. 
Is alles duidelijk?
Zijn er nog vragen over de urgenties en/of pijn en pijnbestrijding? 



Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
- expertcollege maken: triage en het triagegesprek
- opdracht maken: pijn en pijnbestrijding - staat op Cum Laude
doorlezen:  koorts kind - zoek moeilijke woorden alvast op

Ook de kinderziekten met vlekjes - tip: kijk ook op thuisarts.nl 

AFTEKENKAARTEN OP TAFEL! :) 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies