3.2 Lenen

timer
10:00
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

H3 Omgaan met geld
3.2 Lenen

Slide 2 - Tekstslide

3.2 Lenen
  • Ik kan 3 redenen geven waarom mensen geld lenen.
  • Ik kan de kredietkosten van een lening berekenen.
  • Ik kan aan de hand van kenmerken vijf types van een consumptief krediet herkennen.
  • Ik kan uitleggen wat de bijzondere kenmerken zijn van een hypotheek.

Slide 3 - Tekstslide

Waarom lenen mensen?

Slide 4 - Woordweb

Bedenk 1 voordeel van geld lenen.

Slide 5 - Open vraag

Bedenk 1 nadeel van geld lenen.

Slide 6 - Open vraag

3.2 Lenen
5 stellingen
  • Ik zou geld lenen voor de aankoop van een nieuwe koelkast.
  • Ik zou geld lenen voor de aankoop van een nieuwe televisie.
  • Ik zou geld lenen voor de aankoop van een auto.
  • Ik zou geld lenen voor het maken van een reis.
  • Ik zou geld lenen om cryptomunten te kopen.

Slide 7 - Tekstslide

Ik zou geld lenen voor de aankoop van een nieuwe koelkast.
Ja
Misschien
Nee

Slide 8 - Poll

Ik zou geld lenen voor de aankoop van een nieuwe televisie.
Ja
Misschien
Nee

Slide 9 - Poll

Ik zou geld lenen voor de aankoop van een auto.
Ja
Misschien
Nee

Slide 10 - Poll

Ik zou geld lenen voor het maken van een reis.
Ja
Misschien
Nee

Slide 11 - Poll

Ik zou geld lenen om cryptomunten te kopen.
Ja
Misschien
Nee

Slide 12 - Poll

Waarom is het niet verstandig om te lenen voor een reis of om aandelen te kopen op de beurs?

Slide 13 - Open vraag

3.2 Lenen
Leenmotieven
Leenmotieven zijn redenen om te lenen:
  • tijdelijk geldtekort
  • betalen van een onvoorziene uitgave.
  • niet eerst willen sparen.

Slide 14 - Tekstslide

Je vraagt een vriend of je even geld mag lenen om een broodje te kopen, omdat je je portefeuille bent vergeten.
A
Onvoorziene uitgave
B
Direct iets willen kopen
C
Tijdelijk geldtekort

Slide 15 - Quizvraag

Je koopt de nieuwe Playstation 5 op afbetaling.
A
Onvoorziene uitgave
B
Direct iets willen kopen
C
Tijdelijk geldtekort

Slide 16 - Quizvraag

Je leent geld van oma omdat je jouw kapotte telefoonscherm wil laten vervangen.
A
Onvoorziene uitgave
B
Direct iets willen kopen
C
Tijdelijk geldtekort

Slide 17 - Quizvraag

3.1 Lenen
Kredietkosten
De looptijd is de duur van een lening. De restschuld is het bedrag dat je nog moet terug betalen.
 
Elke maand betaal je een maandtermijn, deze bestaat uit:
  • aflossing: terugbetaling geleend geld
  • rente: kost om geld te lenen
 
kredietkosten = (maandtermijnen x looptijd in maanden) - geleend bedrag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Aflossen is het terugbetalen van geleend geld.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Je wilt iets kopen voor € 1.597,- het termijn bedrag is € 50,- en de looptijd is 3 jaar.
Leerdoel 18
Uitleg
Looptijd:
3 jaar x 12 maanden = 36 maanden

Totaal terug te betalen:

€ 50 x 36 maanden = € 1800

Kredietkosten bedragen:
€ 1.800 - €1.597 = € 203
A
De kredietkosten zijn € 1.800,-
B
De kredietkosten zijn € 203,-
C
De kredietkosten zijn € 1.447,-
D
De kredietkosten zijn € 150,-

Slide 21 - Quizvraag

Door het betalen van rente wordt je schuld aan de bank lager.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Hoe langer ik leen, hoe lager het bedrag van de rente wordt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Video

3.1 Lenen
Consumptief krediet
Lenen voor een duurzaam consumptiegoed kan bij de bank;
  • persoonlijke lening: je leent vast bedrag voor één specifiek doel
  • doorlopend krediet: je mag blijvend tot een kredietlimiet lenen
  • salariskrediet
Of bij een bedrijf;
  • koop op afbetaling (meteen eigenaar)
  • huurkoop (na laatste aflossing eigenaar)

Slide 25 - Tekstslide

3.1 Lenen
Hypothecaire lening
Met een hypothecaire lening leen je voor de aankoop van een huis.
  • lange looptijd (20 - 30 jaar)
  • huis als onderpand
  • rente is in bepaalde gevallen fiscaal aftrekbaar

Slide 26 - Tekstslide

Voor welke aankoop lenen de meeste mensen geld?
A
Het maken van een reis.
B
De aankoop van een auto.
C
De aankoop van een nieuwe televisie.
D
De aankoop van een huis.

Slide 27 - Quizvraag

Om een verbouwing te financieren kies ik voor een...
A
persoonlijke lening
B
doorlopend krediet
C
hypothecaire lening

Slide 28 - Quizvraag

Voor de aankoop van een auto kies ik voor een...
A
persoonlijke lening
B
doorlopend krediet
C
hypothecaire lening

Slide 29 - Quizvraag

3.1 Lenen
Risico
Wie leent loopt risico:
  • niet kunnen terug betalen
  • schade, verlies of waardevermindering
Voorwaarde van financiële instellingen:
  • je loon
  • hoogte rente
  • andere leningen (BKR)

Slide 30 - Tekstslide

3.2 Lenen
  • Ik kan 3 redenen geven waarom mensen geld lenen.
  • Ik kan de kredietkosten van een lening berekenen.
  • Ik kan aan de hand van kenmerken vijf types van een consumptief krediet herkennen.
  • Ik kan uitleggen wat de bijzondere kenmerken zijn van een hypotheek.

Slide 31 - Tekstslide

Ik weet waarom mensen geld lenen.
helemaal eens
eens
oneens
helemaal oneens

Slide 32 - Poll

Ik kan de kredietkosten van een lening berekenen.
helemaal eens
eens
oneens
helemaal oneens

Slide 33 - Poll

Ik kan voorbeelden geven van verschillende consumptieve kredieten.
helemaal eens
eens
oneens
helemaal oneens

Slide 34 - Poll