Het delend lidwoord 2vmbo

Lundi, le 30 mai 2022
Chapitre 7
Bron H 
Grammaire
Het Delend lidwoord

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lundi, le 30 mai 2022
Chapitre 7
Bron H 
Grammaire
Het Delend lidwoord

Slide 1 - Tekstslide

Het delend lidwoord
Na deze les kan je het delend lidwoord in het Frans 
herkennen en gebruiken en
weet je of je hem wel of niet moet vertalen
in het Nederlands....


Slide 2 - Tekstslide

Het delend lidwoord

bestaat niet in het Nederlands.

Als er in het Nederlands geen lidwoord voor het zelfstandig naamwoord komt, dan krijg je in het Frans het delend lidwoord.

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer?
Het delend lidwoord gebruik je in het Frans als er in het Nederlands geen lidwoord staat voor het zelfstandig naamwoord.

Hij koopt appels - geen lidwoord voor "appels" in de Nederlandse zin. In een Franse zin gebruik je dan wel een lidwoord of delend lidwoord.

Slide 4 - Tekstslide

Vormen van het delend lidwoord

Voor een mannelijk woord                 =du  
Voor een vrouwelijk woord                 =de la
Voor een klinker / stomme h             = de l'
Voor een woord in het meervoud   =des

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

ATTENTION!

Een delend lidwoord verandert in

de / d' 

Na een ontkenning: ( ne ...... pas)


Slide 8 - Tekstslide

 EXEMPLES
Je bois de l'eau                                   Je ne bois pas d'eau
Elle mange de la viande                  Elle ne mange pas de viande

Je voudrais des tomates               Je ne voudrais pas de  tomates.
Sophie achète du fromage          Sophie n' achète pas de fromage                   




Slide 9 - Tekstslide

Quizzz

Slide 10 - Tekstslide

Stelling: als je in het NL geen lidwoord gebruikt, gebruik je in het FA een delend lidwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Het delend lidwoord is een samentrekking van de + het lidwoord.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Is het delend lidwoord hetzelfde als het lidwoord dat we al kennen (le, la, les, ...)?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Het delend lidwoord wordt vertaald naar het Nederlands.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Welke vorm van het delend lidwoord is voor in het meervoud.
A
Du
B
D'
C
De la
D
Des

Slide 15 - Quizvraag

Je prends ..... poisson (m).

A
de la
B
du
C
de l'
D
des

Slide 16 - Quizvraag

Elle mange ..... salade (v).

A
de la
B
du
C
de l'
D
des

Slide 17 - Quizvraag


Je ne prends pas.......fromage.
A
de
B
du

Slide 18 - Quizvraag

Je ne bois pas ..... coca.

A
du
B
des
C
de la
D
de

Slide 19 - Quizvraag

je ne mange pas ....... amandes.
A
des
B
de la
C
d'
D
du

Slide 20 - Quizvraag


Léa achète ........pain .
A
de
B
du

Slide 21 - Quizvraag

Laatste vraag:
Ik vond de les van vandaag:
A
Heel leuk & leerzaam!
B
Saai, maar wel leerzaam
C
Ik wist alles al......
D
Ik snap er nog niks van!

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide