Delend lidwoord

l'Article partitif
uitleg en gebruik van het Delend lidwoord
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

l'Article partitif
uitleg en gebruik van het Delend lidwoord

Slide 1 - Tekstslide

Het delend lidwoord

...bestaat niet in het Nederlands!


Als er in het Nederlands geen lidwoord voor het zelfstandig naamwoord komt, dan krijg je in het Frans het delend lidwoord.


Ik eet chocola  =  Je mange du chocolat

Slide 2 - Tekstslide

Vormen van 't delend lidwoord
du        > voor mnl. ev.                           du coca
de la    > voor vrl. ev.                             de la limonade
de l'     > voor ev. met klinker of h    de l'eau
des      > voor mv.                                    des pommes

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Let op: 

Een delend lidwoord verandert in de / d' in  2 gevallen, namelijk

1. Na een ontkenning

2. Na een woord dat de hoeveelheid aangeeft

Slide 5 - Tekstslide

 EXEMPLES
Je bois de l'eau                               -             Je ne bois pas d'eau
Elle mange de la viande              -             Elle ne mange pas de viande

Je voudrais des tomates             -           Je voudrais deux kilos de  tomates.
Sophie achète du fromage        -            Sophie achète beaucoup de fromage                  
Ook woorden als: beaucoup (veel),  peu (weinig),  combien (hoeveel) zijn "hoeveelheidswoorden" !!!


Slide 6 - Tekstslide

Résumé;
- Geen hoeveelheid of ontkenning?                   >  du, de la, de l', des
- Na hoeveelheid zoals un kilo, beaucoup       >  de 
- Na "ne ... pas" en andere ontkenningen         > de 


Slide 7 - Tekstslide

Even oefenen...

Slide 8 - Tekstslide

Stelling: als je in het NL geen lidwoord gebruikt, gebruik je in het FA een delend lidwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Het delend lidwoord kun je vertalen in het Nederlands
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quizvraag

Je mange ..... poisson (m).

A
de la
B
du
C
de l'
D
des

Slide 11 - Quizvraag

Elle boit ..... eau minérale
A
de
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 12 - Quizvraag

Elle mange ..... salade (v).

A
du
B
de la
C
de l'
D
des

Slide 13 - Quizvraag


Je ne prends pas.......fromage.
A
de
B
du

Slide 14 - Quizvraag

Je ne bois pas ..... coca.

A
du
B
des
C
de la
D
de

Slide 15 - Quizvraag

Deux kilos ....... pommes.
A
des
B
de la
C
de
D
du

Slide 16 - Quizvraag


Léa achète beaucoup........pain .
A
de
B
des
C
du
D
de la

Slide 17 - Quizvraag

Questions?

Slide 18 - Tekstslide