1 Wie is de hoofdpersoon / wie zijn de hoofdpersonen?
2 Beschrijf zijn / hun uiterlijk.
3 Kies per persoon drie karaktereigenschappen (blz. 117).
4 Beschrijf zijn/ hun kenmerken (leeftijd, gezondheid, arm/rijk).
5 Wat is de relatie tussen de jongens (tegenstanders/helpers)?
6 Wat is de relatie tussen de jongens en de leraar (tegenstander/helper)?
7 Wat is de relatie tussen de jongens en hun klasgenoten(tegenstander/helper)?
8 Welk vertellersperspectief gebruikt de schrijver?