(les 3) Hoofdstuk 8 paragraaf 1 + paragraaf 2

Grenzen en identiteit
H8 De EU en Europa
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grenzen en identiteit
H8 De EU en Europa

Slide 1 - Tekstslide

Planning:
  • introductie
  • uitleg: H8 paragraaf 1 + 2 blz. 106/107/108 De Europese Unie + identiteit
  • maken opdracht learnbeat :1 t/m 6 (§1 )+ : 1,2,3 (§2) 
  • Nakijken H2 
Aan het einde van de les kan/weet je:
  • Wat de EU is + hoe het is ontstaan
  • wat het schengenverdrag is
  • hoe de besluitvorming van de EU gaat
  • Wat de Europese identiteit is

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

aantekeningen

Slide 4 - Tekstslide

De Europese Unie
  • ontstaan na WOII. Samenwerken zonder oorlog
  • 1952 begonnen als de EGKS (Europese Gemeenschap van Kolen en Staal) door 6 landen
  • 1957: 6 landen (Frankrijk, Italië, Duitsland, België, Luxemburg en Nederland) veranderen naam naar EEG (Europese Economische Gemeenschap)
  • 1993: EEG > EU (Europese Unie)
  • 2013: 28 landen lid
Vrij verkeer van goederen en diensten
  • Economische samenwerking: goederenvervoer binnen de Eu zonder grenscontrole of belasting
  • Gevolg: import (inkoop) en export (verkoop) binnen de EU wordt makkelijker
  • landen buiten de EU betalen import heffingen voor importeren goederen
Vrij verkeer van personen
  • Schengenverdrag: vrij reizen, werken, wonen en studeren in bijna alle EU-landen
  • zie bijvoorbeeld de weinige controles op Schiphol voor mensen uit EU-landen
  • 2002: één munt voor alle EU-landen, de euro
  • vanaf 2015 gebruiken 19 EU-landen de euro
EEZ
  • Exclusieve Econommische Zone: een kuststaat beheerst een stuk grond tot maximaal 200 zeemijl (370 km) uit de kust
  • heeft recht op de visgronden en natuurlijke hulpbronnen in dit gebied
  • Vissers uit andere EU-landen mogen hier wel vissen

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Europese Commissie
  • Europese Commissie (EC): dagelijks bestuur; 28 eurocommissarissen; voorstellen voor Europese regels en controleren of regels EU goed worden toegepast.
  • Grensoverschrijdende onderwerpen: economie, landbouw, milieu en veiligheid.
  • Samenwerking soms lastig omdat nationale regeringen bang zijn soevereiniteit in eigen land te verliezen.
Europese Parlement (EP)
  • leden van het parlement worden gekozen door EU-burgers
  • EP praat mee over voorstellen uit de Europese Commissie en stelt wijzigingen voor
  • Neemt met de Europese Raad beslissingen over de voorstellen van de Europese Comissie
Raad van de Europese Unie
Raad van de Europese Unie (Raad): ministers EU-landen. Welke minister is afhankelijk van onderwerp.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Voordelen van EU voor Nederland
  • vrede en stabiliteit
  • met 28 landen samen heb je meer macht en invloed in de wereld dan als land alleen
  • open grenzen voor goederen en personen: handel in goederen en diensten gaat makkelijk en als burger kun je vrij reizen, werken, wonen en studeren in de EU
Nadelen van EU voor Nederland
  • Regering in Nederland moet zich houden aan regels en afspraken van de EU
  • jaarlijkse bijdrage van de EU is hoog (€210 per Nederlander)
  • grote menings/cultuur verschillen tussen Noord en Zuid Europa en tussen Oost en West EUropa

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Europese (groeps)identiteit
  • gewoontes (denk aan eten, kledingstijl) overnemen van (buur) landen binnen de EU
  • Europese identiteit bij de meeste burgers minder sterk dan bijv. Nationale, Nederlandse identiteit
  • Sommige zien de Europese identiteit als bedreiging. Eigen gewoontes gaan verloren
  • Gevolg: Nationalisme (sterk geloof in eigen land)

Slide 11 - Tekstslide

Europese Commissie
Raad van de EU
Europees Parlement
Bestaat uit ministers van een bepaald onderwerp, beslist over voorstellen van de Commissie
Regering van Europa
Controleert of de Europese Commissie haar werk goed doet

Slide 12 - Sleepvraag

Alle Europese landen waarnaar je zonder paspoortcontrole kunt reizen
A
Mainport
B
Europese unie
C
Schengenlanden
D
Infrastructuur

Slide 13 - Quizvraag

In welk jaar werd de Europese Unie (EU) opgericht?
A
1956
B
1993
C
1995
D
2002

Slide 14 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij deze betekenis:
Belasting die een land heft op goederen die worden geïmporteerd.
A
Subsidies
B
Vestigingsplaatsvoordelen
C
Ruilvoetverslechtering
D
Importheffing

Slide 15 - Quizvraag

welke Europese gemeenschap werd als eerst opgericht ?
A
EGKS
B
EEG
C
GLB
D
de EU

Slide 16 - Quizvraag

Welk kenmerk van de EU hoort bij welk voordeel? Maak de juiste combinaties.
I. Europese samenwerking
II. Arbeids- en afzetmarkt van ongeveer 500 miljoen mensen.
III. Geen beperkende tarieven en bepalingen.
A. vrij verkeer van personen, goederen en diensten.
B. Vrede en stabiliteit.
C. Meer welvaart.

Slide 17 - Sleepvraag

zelfstanding werken
lezen paragraaf 1+2 H8 de Europese Unie + identiteit
gebruik hierbij:  
  • learnbeat en maak 3 t/m 6 (§1 )+  1,2,3 (§2)
  • Nakijken H2 Grenzen en identiteit Nederland
  • tekstboek blz. 106/107/108
  • werkboek blz. 126/127/128 gebruik voor vraag 2 google maps

Slide 18 - Tekstslide