In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Debatteren
Argument
AUB
Labelen
Slide 1 - Tekstslide
Na deze les weet je
- wat een argument is.
- hoe je een goed argument maakt (AUB).
- wat labelen is.
- waarom labelen belangrijk is.
- hoe je zelf kunt labelen.
Slide 2 - Tekstslide
Wat is ook alweer een argument?
Slide 3 - Open vraag
Argument
Een argument is een reden. Een uitleg waarmee je een mening verdedigt.
Bijvoorbeeld:
Ik ga niet naar buiten, want het regent.
Omdat hij gisteren ziek was, heeft hij geen huiswerk gemaakt.
Slide 4 - Tekstslide
Welke signaalwoorden passen bij een argument?
Slide 5 - Open vraag
Signaalwoorden bij een argument
- omdat, daarom, dus, om die reden
- doordat, daardoor, waardoor, zodat
- met het doel dat, om te, opdat, teneinde, waartoe
- want, namelijk, immers
- zodat, met het gevolg dat
Slide 6 - Tekstslide
Waar staat AUB voor als we het hebben over argumenten?
Slide 7 - Open vraag
Hoe maak je een sterk argument?
AUB:
Argument
Uitleg
Bijvoorbeeld
Slide 8 - Tekstslide
AUB
Stelling: Op iedere school moet een dokter rondlopen.
Argument van de voorstanders:
A: Wij zijn voor de stelling dat op iedere school een dokter moet rondlopen, want dat is een veilig idee.
U: Doordat er altijd een dokter aanwezig is, kan er snel ingegrepen worden als er iets met je gebeurt.
B: Stel, je komt op school en je struikelt over de schooltas van je vriendin, waardoor je achterover valt en een gat in je hoofd hebt. Dan is het toch geweldig als er iemand in de buurt is die je goed kan helpen?
Slide 9 - Tekstslide
AUB
Stelling: Op iedere school moet een dokter rondlopen.
Argument van de tegenstanders:
A: Wij zijn tegen de stelling dat op iedere school een dokter rond zou moeten lopen, want dat zou onnodig veel geld kosten.
U: Het salaris van een dokter begint bij 6000 euro in de maand, daar kan een school heel veel andere dingen van doen.
B: Als je uitglijdt en je been breekt, kun je gewoon een ambulance bellen en die is binnen vijf minuten bij je, dus dat geld voor een eigen dokter kun je beter aan iets anders besteden.
Slide 10 - Tekstslide
Nu jij!
Stelling:
Het afsteken van vuurwerk moet worden verboden.
Jij bent voor de stelling.
Maak een goed argument met behulp van AUB.
timer
3:00
Slide 11 - Tekstslide
Nog eentje:
Stelling:
Alle kinderen moeten verplicht naar een zomerschool.
Je bent voor de stelling.
Maak een goed argument met behulp van AUB.
timer
3:00
Slide 12 - Tekstslide
Labelen
Je kunt structuur aanbrengen in een debat of in een speech door je argumenten te labelen. Met labelen bedoelen we 'een naam geven'. Een steekwoord eigenlijk.
Kijk even mee naar het voorbeeld dat we eerder gebruikt hebben.
Slide 13 - Tekstslide
Stelling: Op iedere school moet een dokter rondlopen.
Argument van de voorstanders:
A: Wij zijn voor de stelling dat op iedere school een dokter moet rondlopen, want dat is een veilig idee.
U: Doordat er altijd een dokter aanwezig is, kan er snel ingegrepen worden als er iets met je gebeurt.
B: Stel, je komt op school en je struikelt over de schooltas van je vriendin, waardoor je achterover valt en een gat in je hoofd hebt. Dan is het toch geweldig als er iemand in de buurt is die je goed kan helpen?
Wat voor label zou je dit argument kunnen geven?
Slide 14 - Tekstslide
En wat voor label zou je dit argument geven?
Stelling: Op iedere school moet een dokter rondlopen.
Argument van de tegenstanders:
A: Wij zijn tegen de stelling dat op iedere school een dokter rond zou moeten lopen, want dat zou onnodig veel geld kosten.
U: Het salaris van een dokter begint bij 6000 euro in de maand, daar kan een school heel veel andere dingen van doen.
B: Als je uitglijdt en je been breekt, kun je gewoon een ambulance bellen en die is binnen vijf minuten bij je, dus dat geld voor een eigen dokter kun je beter aan iets anders besteden.