Les 4 Debatteren - Hoe bedenk je een sterk argument?
Les 4 Debatteren - Hoe verzin je een sterk argument?
Les 4 Debatteren
Hoe bedenk je een sterk argument?
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Les 4 Debatteren - Hoe verzin je een sterk argument?
Les 4 Debatteren
Hoe bedenk je een sterk argument?
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoel
Vandaag leer je
hoe je een sterk argument maakt
hoe je je argument kunt versterken met behulp van AUB
wat we bedoelen met zilver, brons, goud
waarom het belangrijk is dat je een argument moet labelen en hoe je dat doet.
Slide 2 - Tekstslide
Als je gaat debatteren, is de ene groep voor en de andere groep tegen de stelling.
Een stelling is een standpunt of mening over hoe iemand vindt dat het zou moeten zijn.
Voorbeelden van stellingen:
Energiedrankjes moeten verboden worden.
Ouders moeten zelf de schoolboeken van hun kinderen betalen.
Slide 3 - Tekstslide
In een debat bedenk je argumenten voor of tegen de stelling. Je geeft dus redenen waarom je het eens of oneens bent met de stelling.
Maar hoe bedenk je die argumenten?
Stel jezelf drie vragen:
1. Over welk probleem gaat de stelling? Waarom is dat erg?
2. Wat zijn de voordelen (als je voor de stelling bent)? Wat zijn de nadelen (als je tegen de stelling bent)?
3. Wie zijn er bij de stelling betrokken? Waarom is de stelling goed (voor) of slecht (tegen) voor de betrokken partijen?
Slide 4 - Tekstslide
Werkboekje
Bekijk het voorbeeld bij Les 4.
Maak oefening 2.
Je krijgt 10 minuten de tijd.
timer
10:00
Slide 5 - Tekstslide
AUB
Slide 6 - Tekstslide
AUB
Argument
Uitleg
Bijvoorbeeld
Bekijk het filmpje voor uitleg en een voorbeeld:
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Stelling: iedere school moet een politieagent krijgen om leerlingen te controleren op verboden spullen.
Bedenk in je debatgroepje een argument voor en tegen deze stelling. Gebruik het AUB-model voor deze stelling.
Jullie krijgt 5 minuten de tijd.
timer
5:00
Slide 9 - Tekstslide
Les 5 Debatteren - Labelen
Debatteren: labelen van een argument
Slide 10 - Tekstslide
Waar staat AUB voor?
Slide 11 - Open vraag
Een handige manier om je argumenten te structureren, is door ze te labelen: je geeft ze een (korte) naam.
Deze labels kun je bijvoorbeeld op een spiekbriefje schrijven. Als je de naam ziet, weet je wel weer wat je wil vertellen.
Ook gebruik je labels om de argumenten van de tegenpartij te noteren.
Slide 12 - Tekstslide
Voorbeeld
Stelling: Dierentuinen moeten verboden worden.
(A) Een dierentuin is zielig voor de dieren
(U) Dieren in dierentuinen hebben weinig ruimte, omdat ze opgesloten zitten. Dat is erg, want daardoor worden ze ongelukkig.
(B) Een voorbeeld van gedrag dat ongelukkige dieren laten zien, is het eindeloos heen en weer lopen in hun hok; dat doen dieren alleen als ze zich niet prettig voelen.
Label: zielig (voor dieren)
Slide 13 - Tekstslide
Kijk naar het volgende filmpje en noteer de drie labels die gebruikt worden door de spreker.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Welke drie labels heb je gevonden?
Slide 16 - Open vraag
Werkboekje
Maak oefening 4.
Je krijgt 15 minuten de tijd.
timer
15:00
Slide 17 - Tekstslide
Je hebt geleerd
AUB-argument
wat labelen is
hoe je je eigen argumenten kunt labelen
Volgende les:
Weerleggen
Slide 18 - Tekstslide
Aan de slag
1) Jullie gaan in je debatgroepje aan het werk. Jullie bedenken voor de stelling waarmee jullie gaan debatteren drie argumenten. Deze gaan jullie uitwerken. Gebruik de AUB-manier om de argumenten te onderbouwen.