M2H Grammar H4 12-5-2021

M2H
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

M2H

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

M2H

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

put your phone and tablet away!!!
timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar Recap!
future with will & going to

present perfect

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak test yourself
timer
20:00

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Good job!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

6

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:25
What will happen?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

00:42
What will happen?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

00:57
What will happen?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:19
What will happen?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:43
What will happen?

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:15
What will happen?

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Future tense / Toekomstige tijd
Om aan te geven dat iets in de toekomst gebeurt gebruiken we:
 
  • will + infinitive ==> 
I don't think she sees me, I'll (will) wave

  • 'to be' + going to + infinitive ==> 
When the queen walks by, I'm going to wave.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Will + infinitive

  • Een spontane beslissing

  • Een voorspelling gebaseerd op mening

  • een toekomstige feit

  • offers en afwijzingen

'to be' + going to + infinitive

  • Een beslissing die al van te voren is gepland

  • Een voorspelling gebaseerd op wat we op dit moment zien

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Will + infinitive

will (not)*+ hele werkwoord (infinitive) *(will + not = won't)

  • wordt gebruikt om iets aan te bieden, beloftes, aankondigingen en besluiten.
  • wordt gebruikt om een voorspelling te doen waar je geen bewijs voor hebt.

vragend makeen door will vooraan de zin te zetten. Bij I en we gebruiken we shall. 



Slide 19 - Tekstslide

I am scared of needles, will it hurt?
I am bored, shall we go to the zoo?
Yes mom, I will be home before ten o' clock.
future met 'to be' + going to + infinitive
am, are, is + (not) going to + het hele werkwoord (infinitive)

  • Wordt gebruikt om aan te geven dat iemand iets van plan is om te doen.
  • Wordt gebruikt om een voorspelling te doen waarvan je zeker weet dat het gaat gebeuren (bewijs)

vragend maken door am, are, is vooraan de zin te zetten
Is it going to rain? It is very cloudy.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Put in the verbs in brackets into the gap. Use will-future or going to-future.

Just a moment. I ______ you with the bags. (to help)

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Put in the verbs in brackets into the gap. Use will-future or going to-future.

Look at the clouds! It ______ soon. (to rain)

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Put in the verbs in brackets into the gap. Use will-future or going to-future.

They _____ at about 4 in the afternoon. (to arrive)

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Put in the verbs in brackets into the gap. Use will-future or going to-future.

Paul's sister _____ a baby. (to have)

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Put in the verbs in brackets into the gap. Use will-future or going to-future.

Marvin _____ a party next week. (to throw)

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Present Perfect
voltooid deelwoord

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

How to form the Present Perfect?
Have / Has + voltood deelwoord
have ==> I, You, We & they
Has ==> He, She, It

  • She has lived in Liverpool all her life
  • I have seen that film before

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

How to form the Present Perfect?
Bij regelmatige werkwoorden maak je het voltooid deelwoord door -ed aan het hele werkwoord toe te voegen

She has lived in Liverpool all her life

They have  returned from the store 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

How to form the Present Perfect?
Bij onregelmatige werkwoorden heeft het voltooid deelwoord een eigen vorm. Deze moet je uit je hoofd leren.

I have seen that film before
I've seen that film before

He's known her his whole life

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct word to complete the sentence:
Micaela _____ lost her bag
A
have
B
has

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct word to complete the sentence:
Have you _____ your room?
A
tidy
B
tidied

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct word to complete the sentence:
Paul _____ written you a message
A
have
B
has

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct word to complete the sentence:
My father has _____ a laptop
A
buy
B
bought

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Choose the correct word to complete the sentence:
Has he ever _____ a DVD player
A
use
B
used

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Maak een zin met deze werkwoorden

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies