woordsoorten 1hv/v

woordsoorten
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

woordsoorten

Slide 1 - Tekstslide

Maandag 4 januari
- lesdoel: je hebt nieuwe woordsoorten geleerd
- opfrissen voorkennis woordsoorten
- uitleg aanwijzend en vragend voornaamwoord
- maken opdr. op blz. 7 en 8
- volgende les: theorie uit het boekje bestuderen

Boektoets: in de ELO bij opdrachten (zelfstandig maken, uiterlijk 15 januari inleveren)

Slide 2 - Tekstslide

In welke zinnen is 'een' geen lidwoord?
timer
0:40
A
De kip legde twee eieren, waarvan slechts een bevrucht is.
B
Op een eenwieler fietste de acrobaat op het dunne koord.
C
De spits maakte drie doelpunten en een treffer werd afgekeurd.
D
Een van de leerlingen is tijdens het kerstdiner ziek geworden.

Slide 3 - Quizvraag

In welke zinnen is 'het' geen lidwoord?
timer
0:40
A
Op het terras dronken we een ijskoude cola.
B
Wie het als eerste raadt, wint een prijs.
C
Sinds enkele jaren is het steeds warmer in de zomer.
D
Als je 60% scoort, dan heb je het goed gedaan.

Slide 4 - Quizvraag

In welke zinnen staan meer dan drie zelfstandig naamwoorden?
timer
0:40
A
De kat zet zijn nagels in de nieuwe gordijnen van de woonkamer.
B
De lekkerste gebakjes koop je bij de bakker in Soest.
C
Van de tribune in het stadion klonk een luid boe-geroep.
D
Emma heeft voor haar verjaardag van haar vader een gloednieuwe Mini gekregen.

Slide 5 - Quizvraag

In welke zinnen staan minder dan drie werkwoorden?
timer
0:40
A
Het luiden van de klokken was in de verre omtrek te horen.
B
Het gehuil van de baby hield ons uit de slaap.
C
Vanmiddag hebben we met spanning naar het schaatsen op tv gekeken.
D
We waren net op tijd thuis, voordat de regen met bakken uit de lucht zou vallen.

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel bijvoeglijke naamwoorden tel je in deze zin: De jonge hond van de nieuwe buren is vrolijk, wild en energiek, maar vooral mooi vanwege zijn krullende vacht en lange staart.?
timer
0:50
A
6
B
7
C
8
D
9

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel voorzetsels tel je in deze zin: Tijdens het kerstdiner van de familie Toet met hun vrienden uit Appelscha werd een in de oven bereide kalkoen gegeten die gevuld was met groenten uit de moestuin.?
timer
0:50
A
4
B
5
C
6
D
7

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Opdracht: schrijf 1 zin die de volgende woordsoorten bevat (in deze volgorde!):
vz-lw-zn-ww-lw-bn-zn-vz-lw-bn-zn-zn-ww.
timer
2:00

Slide 10 - Open vraag

Aanwijzend voornaamwoord (blz. 7 in het boekje):

- verwijst naar een zn
- het kan in plaats van het lidwoord vóór het zn staan (je wijst vooruit)
- het kan er ook achter staan (je wijst terug)

Vb: dat boek, het kindje dat speelt, de hond die blaft, deze leerlingen lezen.


Vragend voornaamwoord (blz. 8 in het boekje):

- verwijst naar personen of dingen 
- staat vaak aan het begin van een zin
- kan zelfstandig of niet-zelfstandig gebruikt woorden

Vb: Welke dieren zijn zeldzaam? Wat voor een persoon is de nieuwe docent? Wie is de mol?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Opdrachten
Maak de opdrachten op blz. 7 en 8 uit het boekje. Als er nog tijd is, dan kijken we van het aanwijzend voornaamwoord nog enkele zinnen na.
Hulp nodig? Stel je vraag in de chat.

Slide 14 - Tekstslide