2. De Nederlandse Opstand (deel 2) ElzM

Ontstaan van Nederland!
Les 4
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Ontstaan van Nederland!
Les 4

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Terugblikken op de vorige les
  • Inhoud van de paragraaf bespreken
  • Zelfstandig werken 

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
Aan het einde van de les kun je...
  • ... Uitleggen hoe de Nederlandse gewesten afstand namen van de Spaanse koning
  • ... Uitleggen waarom er vrede kwam in 1648 
  • ... Uitleggen hoe de Republiek na de oorlog bestuurd werd
  • ... Uitleggen welke verschillen er zaten tussen de gewesten

Slide 3 - Tekstslide

Waarom was de overwinning van de Geuzen op Den Briel belangrijk voor de Opstandelingen?

Slide 4 - Open vraag

Willem van Oranje kwam terug uit Duitsland en ging in Delft wonen. Waarom kwam hij terug?

Slide 5 - Open vraag

Tussen welke twee jaartallen speelt de Nederlandse opstand zich af?
A
1400-1600
B
1500-1600
C
1500-1700
D
1400-1700

Slide 6 - Quizvraag

In welke twee tijdvakken speelt de Nederlandse Opstand / Tachtigjarige oorlog zich af?
A
Tijd van steden en staten en ontdekkers en hervormers
B
Tijd van ontdekkers en hervormers en regenten en vorsten
C
Tijd van ontdekkers en hervormes
D
Tijd van regenten en vorsten

Slide 7 - Quizvraag

Even herhalen. Stelling: Door de herovering van Den Briel en op de Spanjaarden, kregen steeds meer opstandelingen het vertrouwen dat de oorlog gewonnen kon worden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Gewesten
  • Nederland bestond uit gewesten, een soort provincies. Belangrijke gewesten in de Opstand waren;  Zeeland, Holland, Utrecht, Gelderland, Friesland, Groningen en Overijssel (wat samen met Drenthe was)
  • Deze 7 gewesten besloten in 1581 tot een van de belangrijkste gebeurtenissen van de Opstand 

Slide 9 - Tekstslide

Nederland onafhankelijk
  • 1581 was een belangrijk jaar voor Nederland.
  • De bestuurders van de zeven Nederlandse gewesten besloten om niet meer naar de koning van Spanje te luisteren.
  • Ze schreven de Acte van Verlatinghe en daarmee verlieten ze de Spaanse koning

Slide 10 - Tekstslide

Nederland onafhankelijk
  • De gewesten besloten om zelf te gaan regeren, zonder koning. 
  • Nederland werd een republiek: een land zonder koning. 
  • Nederland was toen het enige land zonder koning en heette de Republiek der Zeven Verenigde Nederland, ook wel de Republiek genoemd.

Slide 11 - Tekstslide

Vrede in 1648
  • Spanje had naast Nederland nog oorlogen met andere landen. 
  • De oorlogen kostte Spanje enorm veel geld en Spanje was arm geworden.
  • Omdat ze geen geld meer hadden om oorlog te voeren, leek het ze beter om vrede te sluiten
  • Noord-Brabant en Limburg hadden zich ondertussen ook aangesloten bij de Republiek

Slide 12 - Tekstslide

Neem de cijfers van de afbeelding over en schrijf op welk gewest erbij hoort.

Slide 13 - Open vraag

Het bestuur van de Republiek
  • De steden en de gewesten hadden hun eigen regels, die door rijke belangrijke burgers werden gemaakt. 
  • We noemen dit een burgerlijk bestuur: burgers besturen zelf. 
  • De burgers in het bestuur noemen we regenten 
  • De eigen regels zorgden voor verschillen tussen gewesten

Slide 14 - Tekstslide

Staten-Generaal
  • De gewesten kwamen samen in de Staten-Generaal. Dit was een vergadering waar dingen besproken werden die voor alle gewesten belangrijk waren
  • Daar werd ook besloten wie aanvoerder (stadhouder) werd van het gezamenlijke leger 
  • Vaak was dat iemand uit familie van Willem van Oranje. In 1585 werd Maurits, zoon van Willem, de eerste stadhouder

Slide 15 - Tekstslide

Wat was ook alweer de functie van een stadhouder toen Nederland onder Spanje viel?
A
Legeraanvoerder
B
Prins zijn
C
Plaatsvervanger van de koning in dat gebied
D
Een soort burgemeester

Slide 16 - Quizvraag

Wat was de functie van een stadhouder in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden?
A
Legeraanvoerder
B
Prins zijn
C
Plaatsvervanger van de koning in dat gebied
D
Een soort burgemeester

Slide 17 - Quizvraag

Aan de slag:
  • Ga aan het werk met de opdrachten van paragraaf 2
  • Deze opdrachten moeten voor de volgende les af zijn 

Slide 18 - Tekstslide