In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Wat past bij de protestante kerk?
A
Paus
B
Bisschop
C
Bijbel
D
Kerk
Slide 1 - Quizvraag
Is de tekenaar protestant of katholiek?
A
Protestant
B
Katholiek
Slide 2 - Quizvraag
Wat past het beste bij Calvijn?
A
Vorst bepaalde geloof
B
Volk bepaalde geloof
Slide 3 - Quizvraag
Welk geloof hadden de Nederlanders?
A
Geen
B
Katholiek
C
Luthers
D
Calvinistisch
Slide 4 - Quizvraag
Welk geloof had de landsheer Karel V?
A
Geen
B
Katholiek
C
Luthers
D
Calvinistisch
Slide 5 - Quizvraag
Wie heeft de meeste macht in de Nederlanden?
A
Landsheer
B
Landvoogd
C
Stadhouder
D
Koning
Slide 6 - Quizvraag
1.4 De Nederlandse Opstand
De Nederlandse Opstand
Slide 7 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kan ik:
Uitleggen hoe het bestuur van de Nederlanden werkte
De twee belangrijkste oorzaken van onvrede in de Nederlanden bespreken
Het motief van de Nederlanders uitleggen voor het afzweren van de landsheer
Slide 8 - Tekstslide
Bestuur
Door erfopvolging komen de Nederlandse gewesten in handen van Karel V
Traditioneel hebben de Staten véél macht en zelfstandigheid
Besturen is voor Karel V dus lastig
Als keizer van Duitsland en koning van Spanje is Karel vaak afwezig
Landvoogd: plaatsvervanger landsheer
Stadhouder: plaatsvervanger/ vertegenwoordiger landheer in gewest
Slide 9 - Tekstslide
Onrust
Karels zoon Filips II voert de godsdienstvervolgingen op
Daarnaast leidt de centralisatie tot groeiend verzet
1566: Smeekschrift der edelen
Verzoek aan de landvoogdes om te stoppen met de vervolgingen
Weigering leidt tot de Beeldenstorm
Gevolg: Filips II stuurt de IJzeren Hertog van Alva om de orde te herstellen
Terreur via Bloedraad zorgt voor Opstand
Slide 10 - Tekstslide
1
2
3
Landsheer
Landsvoogd
Stadhouder
Slide 11 - Sleepvraag
Welk geloof hadden de Nederlanders?
A
Geen
B
Katholiek
C
Luthers
D
Calvinistisch
Slide 12 - Quizvraag
Welk geloof had de landsheer Karel V?
A
Geen
B
Katholiek
C
Luthers
D
Calvinistisch
Slide 13 - Quizvraag
Wie heeft de meeste macht in de Nederlanden?
A
Landsheer
B
Landvoogd
C
Stadhouder
D
Koning
Slide 14 - Quizvraag
Wat is géén oorzaak van de Nederlandse Opstand?
A
Centralisatie
B
Bloedraad
C
Vervolgingen
D
Hongersnood
Slide 15 - Quizvraag
Lesdoelen
Aan het einde van de les kan ik:
Uitleggen hoe het bestuur van de Nederlanden werkte
De twee belangrijkste oorzaken van onvrede in de Nederlanden bespreken
Het motief van de Nederlanders uitleggen voor het afzweren van de landsheer
Slide 16 - Tekstslide
Verloop
Start Opstand verloopt moeizaam: na eerste succes grote problemen
1572: keerpunt -> Watergeuzen nemen Den Briel in
Zeeuwse en Hollandse steden steunen Opstand
1574: Ontzet van Leiden
Willem van Oranje probeert protestanten én katholieken samen te laten werken
Het plan om van de Opstand een nationale strijd te maken mislukt echter...
Slide 17 - Tekstslide
Republiek
1579: splitsing in de Nederlanden:
1. Unie van Atrecht: katholieke gewesten werken samen met Filips II
2. Unie van Utrecht: protestante gewesten werken samen tegen Spaanse aanwezigheid
1581: Plakkaat van Verlating: Unie van Utrecht zweert landsheer af -> waarom?
1584: moord op Willem van Oranje
1588: uitroepen Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
Slide 18 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kan ik:
Uitleggen hoe het bestuur van de Nederlanden werkte
De landsheer was de vorst van de Nederlanden. In zijn afwezigheid was de landvoogd dat. In de gewesten was de stadhouder de plaatsvervanger van de landsheer. De staten hadden het in het gewest voor het zeggen.
Slide 19 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kan ik:
De twee belangrijkste oorzaken van onvrede in de Nederlanden bespreken
De belangrijkste oorzaken waren de godsdienstvervolgingen en de centralisatie van de landsheer.
Slide 20 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kan ik:
Het motief van de Nederlanders uitleggen voor het afzweren van de landsheer
Het motief van de Nederlanders was dat de landsheer het volk niet beschermde.
Slide 21 - Tekstslide
Begrippen
Leer de betekenis van onderstaande begrippen uit het boek.