inkomsten en uitgaven

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsoriëntatiePraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Inkomsten

Slide 3 - Woordweb

Uitgaven

Slide 4 - Woordweb

Inkomsten
De manier waarop je aan je geld komt.
Dit kan zijn:
  • inkomen uit werken
  • inkomen van een uitkering

Voor jullie zijn de inkomsten:
  • Zakgeld
  • Kleedgeld
  • bijbaantje

Slide 5 - Tekstslide

Uitgaven
Al het geld dat je uit geeft.

2 soorten uitgaven:
  • Vaste lasten. Uitgaven die steeds terug keren. Dit kan maandelijks zijn, maar ook 1 keer per jaar.
Voorbeelden: hypotheek of huur, gemeentelijke belasting, zorgverzekering, telefoon en internet.
  • Variabele uitgaven, alle overige uitgaven

Slide 6 - Tekstslide

Wat verstaan we onder inkomsten?
A
de manier waarop je aan je geld komt
B
de manier waarop je geld uitgeeft

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van "vaste lasten"?
A
zorgverzekering
B
schoenen
C
zak chips

Slide 8 - Quizvraag

Opdracht 19 en 20 
Maak opdracht 19 en 20 uit je boek (blz 45) 

Slide 9 - Tekstslide

Deze zin past bij mij:
Ik weet nu wat inkomsten en uitgaven zijn.
Ik ga vanaf nu anders om met mijn geld.
Ik heb nieuwe dingen geleerd in deze les.

Slide 10 - Poll