inkomsten en uitgaven

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BeroepsoriëntatiePraktijkonderwijsLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Uitgaven

Slide 3 - Woordweb

Wat gaan we doen?
  • Woordweb maken
  • Uitleg inkomsten & uitgaven
  • Opdracht 1 of 2
  • Quiz
  •  Evaluatie

Slide 4 - Tekstslide

Inkomsten

Slide 5 - Woordweb

Lesdoelen
Aan het einde van de les weet je..
  • Wat voor soorten inkomens er zijn
  • Je kunt een begroting maken van je inkomsten & uitgaven

Slide 6 - Tekstslide

Inkomsten
De manier waarop je aan je geld komt.
Dit kan zijn:
  • inkomen uit werken
  • inkomen van een uitkering

Voor jullie zijn de inkomsten:
  • Zakgeld
  • Kleedgeld
  • bijbaantje

Slide 7 - Tekstslide

Uitgaven
Al het geld dat je uit geeft.

2 soorten uitgaven:
  • Vaste lasten. Uitgaven die steeds terug keren. Dit kan maandelijks zijn, maar ook 1 keer per jaar.
Voorbeelden: hypotheek of huur, gemeentelijke belasting, zorgverzekering, telefoon en internet.
  • Variabele uitgaven, alle overige uitgaven

Slide 8 - Tekstslide


Overzicht inkomsten en uitgaven
OPDRACHT 1
Per maand komt er € 1500,-- aan salaris binnen.
Elke maand geef je geld uit aan:
  •  je woning( €500,--)
  •  zorgverzekering ( €130,--)
  •  overige verzekeringen  ( €100,--)
  • mobiele telefoon ( €50,--)
  •  tv/internet ( €76,--)
  •  gas/water/licht (€ 200,--)
  •  sparen voor overige vaste lasten (100,--)
  •  eten en drinken
  •  kleding
  •  cadeautjes
  •  persoonlijke verzorging
 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide


Overzicht inkomsten en uitgaven
OPDRACHT 2
Maak een overzicht van al je inkomsten 
per maand (bijv. zakgeld, klusjes etc.).
Hoeveel geef je iedere maand uit per categorie (eten/drinken, sport, telefoon, andere abonnementen, kleding, uitgaan).
Hoeveel houd je over of kom je tekort per maand?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Wat verstaan we onder inkomsten?
A
de manier waarop je aan je geld komt
B
de manier waarop je geld uitgeeft

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van "vaste lasten"?
A
zorgverzekering
B
schoenen
C
zak chips

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Link

Wat heb je geleerd over inkomsten en uitgaven?

Slide 16 - Tekstslide