3.4 schaalniveaus

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Welkom

Leerdoelen

uitleg

opdrachten maken

Schaalniveau

Schaalniveau = de grootte van het gebied waarnaar je kijkt

5 schaalniveaus:

1. lokaal = plaats
2. regionaal = streek, provincie, landsdeel
3. nationaal = land
4. continentaal = landen, werelddeel
5. mondiaal = wereld

Schaalniveaus

Elke kaart heeft een schaalniveau.

Hoe verder je uitzoomt hoe groter het gebied.

Hoe verder je inzoomt hoe kleiner het gebied.

Schaalniveau -> in- en uitzoomen

Regionaal

Nationaal

Mondiaal

In- en uitzoomen

•  Inzoomen = de aarde dichterbij halen.
    Het verkleinen van een gebied.
    van een groter gebied naar een kleiner gebied. 
•  Uitzoomen = steeds verder weg van de aarde.
    Het vergroten van een gebied.
    van een kleiner gebied naar een   groter gebied.

Schaalniveaus

Mondiaal

• Schaalniveau= mondiaal (de wereld)
• Afrika is grotendeels periferie
• Europa is het centrum

Continentaal

• Schaalniveau= continentaal (in dit geval Europa)
• West-Europa is veel rijker en dus centrum van Europa

Nationaal

• Schaalniveau=nationaal (in dit geval Nederland)
• Randstad (grote steden) meer inkomsten
• Randstad centrum van NL

Regionaal

• Schaalniveau= regionaal (in dit geval provincie Groningen)
• Verschillen tussen gemeentes

Lokaal

• Schaalniveau=lokaal (in dit geval de stad Groningen)
• Verschillen tussen wijken

Werken

Lezen	3.4
Maken	3.4
Hoe	Tweetallen
Tijd	10
Klaar	Ander vak, samenvatting
Resultaat	Klassikaal nakijken
Atlas	2.2
Overslaan

Tijdens deze fase van de les controleer je of leerlingen jouw instructie hebben begrepen d.m.v. een begeleide oefening.