Talent 1.3 les 2 2TL

Welkom
We beginnen met 10 minuten lezen.
timer
10:00
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom
We beginnen met 10 minuten lezen.
timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling vorige les:

Je leert over zoekend lezen en studerend lezen

Slide 2 - Tekstslide

Welke manier van lezen gebruik je als je een tekst helemaal wilt begrijpen?

Slide 3 - Open vraag

Welke leesmanier gebruik je als je een woordenboek gebruikt?

Slide 4 - Open vraag

Doel vandaag:
Wat is het onderwerp van een tekst?
Wat zijn deelonderwerpen?
Herhalen signaalwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Signaalwoorden
Tekstverband: Opsomming, tijdsvolgorde, tegenstelling

Slide 7 - Tekstslide

Ria houdt van kegelen. Ze houdt ook van Pierre.

Slide 8 - Open vraag

Welk tekstverband heeft ook in de zin:
Ria houdt van kegelen. Ze houdt ook van Pierre.
A
tijdsvolgorde
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 9 - Quizvraag

Max drinkt altijd Rivella voordat hij sport.

Slide 10 - Open vraag

Welk tekstverband heeft voordat in de zin:
Max drinkt altijd Rivella voordat hij sport.
A
tijdsvolgorde
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 11 - Quizvraag

Gert rijdt paard, maar hij valt er steeds af.

Slide 12 - Open vraag

Welk tekstverband heeft maar in de zin:

Gert rijdt paard, maar hij valt er steeds af.
A
tijdsvolgorde
B
tegenstelling
C
opsomming

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide


Maak opdracht:
  • 4, 6 t/m 8, 11 t/m 13 §1.3 blz. 27

Gebruik de leertekst:
  • onderwerp en deelonderwerp
  • Moeilijke-woordenwijzer
  • Signaalwoorden 1: opsomming, tijdsvolgorde en tegenstelling



  • Nakijken
  • Woordentrainer §1.5
  • Lezen
  • Nabespreken
timer
0:00

Slide 15 - Tekstslide

Nabespreken

Slide 16 - Tekstslide

Maak een zin met het tekstverband opsomming.

Slide 17 - Open vraag

Maak een zin met het tekstverband tijdsvolgorde.

Slide 18 - Open vraag

Maak een zin met het tekstverband tegenstelling.

Slide 19 - Open vraag