Module werken in een (Zorg) instelling

Branche certificaat
"Werken in een (zorg) instelling"
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DienstverlePraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Branche certificaat
"Werken in een (zorg) instelling"

Slide 1 - Tekstslide

Doel van vandaag


  • Aan het einde van de les weet ik welke branche certificaat ik moet behalen.
  • Ik weet wat een proeve van vaardigheid is.
  • Ik weet wat de belangrijke onderdelen waar ik mij aan moet houden bij de proeve van vaardigheid.

Slide 2 - Tekstslide

Module
  • Elke donderdag 
  • Binnen een 1 schooljaar een certificaat 
  • Eventueel verlening 
  • 80% aanwezig zijn
  •  Gemotiveerd

Slide 3 - Tekstslide

SVA certificaat
  • Wat is een proeve van vaardigheid?
  • Welke proeven kun jij allemaal opnoemen?

Slide 4 - Tekstslide

Belangrijke punten
Elke proeve bestaat uit een aantal onderdelen:
1 Je moet een paar dingen voorbereiden, zoals 
  • altijd handen wassen voordat je begint
                 * werkkleding (wit jasje, en je hebt sowieso veilige schoenen aan)
                 * haren op een staart
                 * sieraden af 
                 * werkmaterialen verzamelen en controleren
2 Je moet altijd respectvol omgaan en praten met de cliënten
      ( kloppen en wachten, vragen stellen en een praatje maken)
3 Je bekijkt wat je moet doen! 
4 Je voert de opdracht uit. (bv ramen wassen)
5 Je controleert altijd zelf nog of je het goed hebt gedaan
6 Je ruimt alles op
7 Je wast je handen als je klaar bent
8 Je neemt netjes afscheid van de cliënt

Slide 5 - Tekstslide

De lessen
  • Bed verschonen
  • Client begeleiden in een rolstoel
  • Client ondersteunen bij het lopen
  • Ramen wassen
  • broodmaaltijd verzorgen op kamer cliënt
  • Keuken schoonmaken
  • Was verzamelen & sorteren

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een branche certificaat
Wat doen we bij deze certificaat training allemaal?

Slide 7 - Tekstslide

Welk onderdeel leren we NIET
A
Rolstoel reiningen
B
Bed verschonen
C
Ouderen wassen
D
Was sorteren

Slide 8 - Quizvraag

De uitgang van een kussensloop mag niet in het zicht liggen
A
Maakt niet uit hoe het ligt
B
Niet in het zicht
C
Wel in het zicht
D
Waar heb je het over?

Slide 9 - Quizvraag

Wat hoort er bij ramen lappen?
A
Trekker of wisser
B
Spons
C
Werkdoek
D
Emmer

Slide 10 - Quizvraag

Wanneer gebruik je de rem van de rolstoel

Slide 11 - Open vraag

Een rolstoel moet ook schoongemaakt worden
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Waarom hebben ouderen een hoog/ laag bed
A
om makkelijk in en uit te stappen
B
daar kunnen ze mee spelen
C
zodat het makkelijk verschonen is
D
zodat ze de tv goed kunnen zien

Slide 13 - Quizvraag

Hoe heet de driehoek boven het bed?
A
Duif
B
Kakatoe
C
Kanarie
D
Papagaai

Slide 14 - Quizvraag

Waarom ligt er een plastic matras in het bed?

Slide 15 - Open vraag

Werken in de zorginstelling

Slide 16 - Woordweb

Hoe spreek je een oudere aan?
A
Fakka G
B
He ouwe!
C
Goedemorgen meneer/ mevrouw
D
Yo hoe is het?

Slide 17 - Quizvraag

Wat is belangrijk bij een huiskamer schoonmaken?
A
Dat alles op dezelfde plek wordt terug gezet
B
Dat je alles op een andere plek terug zet
C
Dat het schoon is

Slide 18 - Quizvraag

Keuzes vandaag


  • Opdracht vorige week
  • Broodmaaltijd/ tafel dekken
  • Was sorteren 
  • verder met je boekje

Slide 19 - Tekstslide

Wat ging er goed?

Slide 20 - Tekstslide