JCD1 Marketing les 7

Marketing les 7
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
MarketingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Marketing les 7

Slide 1 - Tekstslide

P van Product
Productmix bestaat uit 6 deelinstrumenten:
  • Kwaliteit
  • Merk
  • Service
  • Garantie
  • Verpakking
  • Assortiment

Slide 2 - Tekstslide

Bij de marketinginstrumenten is sprake van consistentie?
Wat is consistentie?

Slide 3 - Open vraag

Bij de marketinginstrumenten is sprake van consistentie?
Wat is consistentie?
Consistentie is samenhang

Slide 4 - Tekstslide

6 p's  begonnen met Product
Productmix bestaat uit:
  • Het (fysieke) product/ dienst
  • Merk
  • Assortiment
  • Verpakking
  • Service en garantie
  • Kwaliteit

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Merkvoorkeur
Je koopt graag hetzelfde merk, maar als dit er niet is koop je een vervangend merk

Slide 7 - Tekstslide

Merktrouw
Je koopt alleen maar 1 bepaald merk. Als je daarvoor naar verschillende winkels (meer moeite moet doen)  zou moeten gaan, is dat prima. Je kiest niet voor een vervangend merk

Slide 8 - Tekstslide

Battle of the brands 
 = strijd tussen fabrikantenmerk en huismerk

Slide 9 - Tekstslide

Assortiment
geheel van producten/diensten dat door een bedrijf wordt aangeboden

  • Kernassortiment = hoofdzaak
  • Randassortiment = bijzaken


Slide 10 - Tekstslide

Waarom zal een bedrijf werken met een Randassortiment?

Slide 11 - Open vraag

Waarom zal een bedrijf werken met een Randassortiment?
  • Onderscheiden van concurrenten
  • Extra verkopen genereren

Slide 12 - Tekstslide

Assortimentsdimensies
  • Breedte van het assortiment
  • Diepte van het assortiment
  • Hoogte van het assortiment
  • Lengte van het assortiment
  • Consistentie van het assortiment

Slide 13 - Tekstslide

Assortimentsdimensies
  • Breedte van het assortiment = het aantal soorten productgroepen dat wordt aangeboden. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Assortimentsdimensies
  • Diepte van het assortiment =  het aantal verschillende producten dat binnen een bepaalde productgroep wordt aangeboden. 

Slide 16 - Tekstslide

Diepte van assortiment
Relatief

Aldi <-->  AH <--> Kaasboer

Slide 17 - Tekstslide

Assortimentsdimensies
  • Hoogte van een assortiment = het gemiddelde prijsniveau van de producten in het assortiment.

Slide 18 - Tekstslide

Assortimentsdimensies
  • Lengte van een assortiment: het aantal producten dat op voorraad ligt van een assortiment.  

Slide 19 - Tekstslide

Hoe heet het assortiment dat de consument zeker in een winkel verwacht?
A
assortimentsgroep
B
kernassortiment
C
randassortiment
D
smal assortiment

Slide 20 - Quizvraag

Als je praat over de prijzen van het assortiment van een winkel dan heb je het over de ……… van het assortiment
A
consistentie
B
hoogte
C
lengte
D
verwantschap

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het assortiment?
A
Alle producten die een winkel verkoopt
B
Alle producten die een winkel niet verkoopt
C
Alle producten die iets met elkaar te maken hebben

Slide 22 - Quizvraag

Een assortiment moet:
A
overzichtelijk zijn
B
Uitgebreid zijn
C
Passen bij de doelgroep
D
divers zijn

Slide 23 - Quizvraag

Een … Heeft een smal en diep assortiment
A
Outletstore
B
Conveniencestore
C
Speciaalzaak
D
Warenhuis

Slide 24 - Quizvraag

Consistentie van Assortiment
Consistentie = De onderlinge relatie en de samenhang binnen de verschillende productgroepen. 

  • Productieverwantschap 
  • Koopverwantschap 
  • Consumptie/gebruiksverwantschap 


Slide 25 - Tekstslide

Consistentie
Koopverwantschap = Verwantschap tussen producten op basis van de wijze waarop ze worden gekocht. (aankoopmoeite)

Slide 26 - Tekstslide

Consistentie
Consumptie/gebruiksverwant-schap = Van verwantschap is sprake als verschillende  Artikelen die bij elkaar passen als je kijkt naar het gebruik van het artikel.

Slide 27 - Tekstslide

Aanboddifferentiatie
  • = aanbieder biedt verschillen aan in assortiment
  • bijv kaasboer gaat ook wijn en nootjes verkop

Slide 28 - Tekstslide

Vraag differentiatie
  • = klant vraagt om verschillen in het assortiment

  • bijv. computerzaak die randapparatuur als USB sticks, cartridges en papier verkoopt

Slide 29 - Tekstslide

De aard en mate samenhang van het assortiment noem je ook wel..
A
artikelvariëteit
B
consistentie
C
assortimentsbeleid
D
kernassortiment

Slide 30 - Quizvraag

Het assortiment is ingedeeld op het koopgedrag van de consument... dit hoort bij
A
Productieverwantschap
B
Consumptieverwantschap
C
Koopverwantschap

Slide 31 - Quizvraag

Wat is kenmerkend voor een assortiment van een speciaalzaak? Het assortiment is
A
Breed en diep
B
Breed en ondiep
C
Smal en diep
D
Smal en ondiep

Slide 32 - Quizvraag

Wie heeft een dieper assortiment
A
Kaasspeciaalzaak
B
Supermarkt
C
Praxis
D
C&A

Slide 33 - Quizvraag

Een schoenenwinkel is heel zorgvuldig bij de samenstelling van het assortiment. De winkel biedt heel veel verschillende merken, modellen en kleuren aan.

Van welke dimensie van het assortiment is hier sprake?

A
Breedte
B
Consistentie
C
Diepte
D
Lengte

Slide 34 - Quizvraag

Hoe heet een assortiment met veel verschillende artikelgroepen?
A
breed assortiment
B
diep assortiment
C
hoog assortiment
D
smal assortiment

Slide 35 - Quizvraag

Hoe belangrijk is marketing?
Amerikaanse automerk bracht Chevy Nova uit in Zuid Amerika

No va 

Slide 36 - Tekstslide

Hoe belangrijk is marketing?
Zara bracht een kindershirt 

Slide 37 - Tekstslide

Hoe belangrijk is marketing?
Pepsi probeerde China te veroveren met de leus:

Vertaling: Pepsi brengt je voorouders terug uit hun graf

Slide 38 - Tekstslide

Hoe belangrijk is marketing?

Slide 39 - Tekstslide