les 6 thema 5 (di 24)

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Welkom

Mobiel uitzetten en in de tas doen.

Rustig op je eigen (nieuwe) plek gaan zitten.

Je laptop vast opstarten en je aanmelden bij lessonup.

Daarna je laptop omdraaien met het beeldscherm naar mij toe.
Als de timer op 0 staat start de uitleg en zit je klaar.

Deze les

-Terugblik doelen vorige les.

-Verder met uitleg leerdoelen van deze week.

-Opdrachten maken.

-Afsluiten; hoe is het deze les gegaan, wat heb je geleerd? 

Vorige les

Huiswerk gemaakt (B6)?

Wat was lastig? vraag 7

Daar nog een paar vragen over.

Door wie is de evolutietheorie bedacht?

1. Charles Darwin
2. Albert Einstein
3. Alfres Russel Wallace
4. Sigmund Freud

Welke populatie heeft de grootste overlevingskans?

1. Alle mannetjes zijn groot
2. Alle vrouwtjes hebben schutkleur
3. Alle mannetjes zijn sterk
4. Ieder individu is anders

In welke tijd is de evolutietheorie bedacht?

1. ongeveer in het jaar 1750
2. ongeveer in het jaar 1800
3. ongeveer in het jaar 1850
4. ongeveer in het jaar 1900

Is dit een voorbeeld van natuurlijke selectie of isolatie?

1. Natuurlijke selectie
2. Isolatie

Darwin had het over 'survival of the fittest'
Waar staat 'fittest' voor bij evolutie?

1. hoe fit je bent
2. Dat je het best bent aangepast aan je omgeving
3. hoeveel nakomelingen je maakt
4. hoe sterk je bent

Hoe noemen we het als twee populaties van elkaar gescheiden raken door een natuurlijke oorzaak?

1. Isolatie
2. Evolutie
3. Natuurlijke selectie
4. variatie in genotype

Wanneer heeft een soort de grootste overlevingskans?

1. Als er geen variatie in genotype en fenotype is
2. Als er wel variatie in genotype en fenotype is

Wanneer heeft een organisme de beste overlevingskans?

1. een sterk dier
2. een best aangepast dier
3. een dier met voldoende vetreserves
4. een snel dier

                                                                                                  De evolutie theorie in het kort: (kies 4 van de 8 opties)

Variatie in genotypen ontstaat bij ................................   voortplanting.

Daardoor is het genotype van individuen van dezelfde soort 

......................................... precies hetzelfde.

De eigenschappen van individuen van één soort zijn daardoor 

............................................precies hetzelfde.

Eigenschappen waardoor een individu een grotere overlevingskans heeft, worden ...................................... doorgegeven aan nakomelingen. 

geslachtelijke

ongeslachtelijke

altijd

altijd

nooit

nooit

minder vaak

vaker

Zet de verwantschap tussen soorten van minst boven naar meest onder:

maki en mens

chimpansee en mens

orang-oetan en mens

Apen van de oude wereld en mens

Kleine verschillen tussen organismen van dezelfde soort

alleen de best aangepaste nakomelingen overleven en kunnen zich voortplanten

De overeenkomst in DNA en uiterlijk van verschillende organismen.

Verwantschap

Variatie

Selectie

 Vul de tekst aan.

geloven dat de

afstammen van andere

Zo'n langzame

noemen we 

................................

..........................

....................

..................

................

ontwikkeling

diersoorten

evolutie

biologen

mensen

De leerdoelen voor deze week: 

-Je kunt de evolutietheorie beschrijven.

-Je kunt beschrijven hoe fossielen zijn ontstaan. 

Leerdoel

-Je kunt beschrijven hoe fossielen zijn ontstaan. 

Wat weet je al over de Fossielen?

Fossielen

Versteende afdrukken

of

Versteende fossielen

wat zijn fossielen?

• Versteende overblijfselen of afdrukken van organismen.
  
• Fossielen ondersteunen de evolutietheorie omdat het overblijfselen zijn van de harde delen van een organisme. 
  
• Deze harde delen zitten in diepe oude aardlagen.
  

Reconstructie

Uit de fossielen die gevonden worden (bijna nooit is het een heel dier) proberen ze een beeld te maken van hoe het dier eruit gezien zou hebben. 

Reconstructie

Reconstructie laat ons zien hoe het organisme er ongeveer uit heeft moeten zien.

Fossielen
Wat is NIET waar?

1. Het zijn versteende overblijfselen van organismen
2. Het zijn afdrukken van organismen in gesteenten
3. Het zijn levende organismen van vroeger

Is deze pootafdruk van een dino een fossiel?

1. ja
2. nee

WELKE FOSSIEL IS HET OUDSTE?

1. P
2. Q

Uit gevonden fossielen blijkt dat...

1. ... soorten door de tijd heen niet veranderen
2. ... prehistorische dieren uit vooral harde delen bestonden
3. ... tegenwoordig meer soorten uitsterven dan vroeger
4. ... soorten kunnen ontstaan, veranderen en verdwijnen

We gaan B7 en de samenhang maken, wat niet af komt is huiswerk voor maandag.

Volgende week dinsdag de toets over thema 5!

Leerdoelen:

-Je kunt de evolutietheorie beschrijven.

-Je kunt beschrijven hoe fossielen zijn ontstaan. 

Kun je bereiken door:

-Te lezen / bestuderen: de tekst van B6 en 7 en de samenhang van thema 5.

-Te maken: thema 5 basisstof  6 en 7 en de samenhang. 

-De antwoorden van de opdrachten te controleren.

-Je kennis te toetsen met de flitskaarten en de test je zelf.

Extra uitleg nodig? Meer weten?

Herhaling/extra uitleg

Biologiepagina: uitleg

Biologiepagina: oefenen

Bio-bits: erfelijkheid

Freek Vonk: evolutie
Darwin evolutietheorie

Schooltv: vorming van geslachtscellen

Schooltv: dna onderzoek embryo

Meer weten?

Focus op biologie: erfelijke eigenschappen

Clipphanger: Wat is genetische manipulatie?

Clipphanger: Hoe werkt klonen?

Bio-bits: 1) de moord

Bio-bits: 2) de vader

Bio-bits: 3) de broer 

Bio-bits: 4) de familie

Afsluiting.

Wat heb je geleerd? 

Zorg dat je voor maandag alles van thema 5 af hebt behalve B5 en de afsluiting.

Pak nu je tas in en wacht nog even rustig op je eigen plek tot het tijd is.

Laat je plek netjes achter, schuif je stoel aan en vergeet je mobiel niet.