Voorbereiding repetitie hoofdstuk 4 Migratie

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Welkom!

Wat ligt er op je tafel?
- Leerboek (dicht)
- Werkboek (dicht)
- pen 

Planning voor deze les: 
- startopdracht gelijk doen!!
- doornemen wat moet je wel en niet leren voor de repetitie
- voorbereiden op repetitie

Wat moet je leren voor de repetitie?

Leg je werkboek voor je open bij paragraaf 4.1 
En pak een pen of potlood erbij

Voorbereiden repetitie

Vanaf vandaag heb je 5 dagen (zonder weekend)
de tijd om te leren voor de repetitie.
- leerdoelen leren.
- begrippenlijst leren.

Leerdoelen leren

1. Je pakt de leerdoelen erbij.
2. Deze neem je over in je schrift met wat ruimte ertussen.

3. In deze ruimte ga jij het antwoord opschrijven dat hoort bij dit leerdoel. 

4. Hoe kom je aan de antwoorden? Leerboek bij de juiste paragraaf

Begrippen leren

1. Je pakt de begrippenlijst erbij.

2. Je neemt de begrippen + betekenis over in je schrift /

of je neemt de begrippen over op quizlet / of op flashkaartjes

3. Steeds in stapjes van 10 begrippen leren.
4. herhalen, herhalen, herhalen .....

Keuzeopdracht:

1. Je gaat aan de slag met de leerdoelen.
Je volgt het stappenplan wat ik net heb uitgelegd.
2.  Je gaat aan de slag met de begrippen. 
Je volgt het stappenplan wat ik net heb uitgelegd. 

Voorbereiding repetitie 14 februari

Hoofdstuk 4 par. 1, 2,3 en 4  

Leg je leerboek en werkboek op tafel neer.

- 20 minuten zelfstandig werken

- les afsluiten met een blooket 

Voorbereiden repetitie

Vanaf vandaag heb je 5 dagen (zonder weekend)
de tijd om te leren voor de repetitie.
- leerdoelen leren.
- begrippenlijst leren.

Leerdoelen leren

1. Je pakt de leerdoelen erbij.
2. Deze neem je over in je schrift met wat ruimte ertussen.

3. In deze ruimte ga jij het antwoord opschrijven dat hoort bij dit leerdoel. 

4. Hoe kom je aan de antwoorden? Leerboek bij de juiste paragraaf

Begrippen leren

1. Je pakt de begrippenlijst erbij.

2. Je neemt de begrippen + betekenis over in je schrift /

of je neemt de begrippen over op quizlet / of op flashkaartjes

3. Steeds in stapjes van 10 begrippen leren.
4. herhalen, herhalen, herhalen .....

Keuzeopdracht:

1. Je gaat aan de slag met de leerdoelen.
Je volgt het stappenplan wat ik net heb uitgelegd.
2.  Je gaat aan de slag met de begrippen. 
Je volgt het stappenplan wat ik net heb uitgelegd. 

Voorbereiding repetitie

Laatste les voor de repetitie.
14 februari, 5de lesuur.

We maken als voorbereiding een oefentoets met elkaar. 

Migratie

4.1 Waarom mensen migreren

Migratie betekent:

1. Verhuizen van het ene land naar een andere.
2. Verhuizen naar een andere woonplaats.
3. Verhuizen omdat je een vluchteling bent.

Je hebt een migratieachtergrond als:

1. beide jouw ouders in het buitenland is geboren.
2. een van jouw ouders in het buitenland is geboren.
3. als jezelf of een van beide ouders in het buitenland is geboren.
4. als jouw grootouders in het buitenland is geboren.

wat zijn vertrekredenen?

Welke type migranten komen naar de EU? Minstens 3 noemen

Mensen binnen die EU migreren ook, vooral arbeidsmigranten. Uit welk deel van Europa komen ze vooral?

1. West-Europa
2. Oost-Europa
3. Oost- en Zuid-Europa
4. Zuid-Europa

Asiel betekent :

1. bescherming
2. goedkoop woonplaats
3. vluchten
4. thuiste

Paragraaf 2

Gevolgen van migratie

Leerdoel: wat zijn de gevolgen van migratie?

Cultuur is:

1. alles wat is aangeleerd.
2. kunst en muziek
3. eetgewoonten
4. geloof

Integratie betekent:

1. Een migrant zoekt mensen op van zijn eigen volk
2. Een migrant doet actief mee aan de nieuwe samenleving.

Met welke problemen krijgen vluchtelingen te maken in een nieuw land?

Door migratie wordt een samenleving multicultureel omdat migranten hun eigen cultuur meenemen.

1. Juist
2. Onjuist

Een woonwijk waar bijvoorbeeld veel Poolse arbeiders wonen met een Poolse supermarkt is een voorbeeld van:

1. integratie
2. segregatie
3. iets van beide
4. goede voorzieningen

Goed opgeleide jongeren vertrekken uit Oost- en Zuid-Europa weg.
Welk begrip past hierbij?

1. Braindrain
2. Asiel
3. Vluchten
4. Discriminatie

Paragraaf 4.3 

Migratie beleid van de EU 

1. Harde grens
2. Zachte grens

Voor welke groep(en) is het makkelijk om een visum te krijgen in een EU-land?

1. Economische migranten uit Nigeria
2. Kennismigranten uit Japan
3. Studenten uit Zuid-Afrika

Spanje, Italië en Griekenland willen graag minder migranten ontvangen in hun landen. Welke maatregelen nemen deze landen?

Paragraaf 4 

Mensen op de vlucht 

Wat betekent ontheemden?

1. Je vlucht naar het buitenland
2. Je vlucht naar een ander werelddeel
3. Je hebt geen huis meer --> dakloos
4. Je vlucht binnen je eigen land

Wat ga je nu doen? 

- Leren voor de repetitie

Hoofdstuk 4
Paragraaf 1 tot en met 4.
Je kan verder gaan werken aan de keuzeopdracht van vorige week vrijdag (begrippen of leerdoelen uitschrijven/quizlet maken)

Of je maakt de online zelftoets in de methode.