Formatieve toets T.2.
1 / 39
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Voedingsmiddelen zijn...
A
Eten
B
Drinken
C
Het dagelijkse patroon van eten en drinken
D
Alles wat je eet en drinkt
Slide 3 - Quizvraag
Voedingsstoffen zijn ..
A
Water, vitaminen en mineralen
B
Eiwitten, vetten en koolhydraten
C
Belangrijke stoffen uit voedingsmiddelen die je lichaam nodig heeft
D
Eten en drinken
Slide 4 - Quizvraag
Ons voedsel bestaat uit vele soorten voedingsmiddelen. Sla en fruit zijn...
A
plantaardig
B
dierlijk
C
planterig
D
dieraardig
Slide 5 - Quizvraag
Een biefstuk is een plantaardig voedingsmiddel.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Is kaas een dierlijk of plantaardig voedingsmiddel?
A
Plantaardig
B
Dierlijk
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Tot welk vak behoort bloemkool?
A
Groen
B
Geel
C
Roze
D
Oranje
Slide 9 - Quizvraag
Tot welk vak behoort een aardappel?
A
Vak van de groente
B
Vak van brood en zetmeel producten
C
Vak van het vocht
D
Vak van vlees en eiwit
Slide 10 - Quizvraag
Voedingsstoffen
A
Eiwitten, zetmeel, koolhydraten, suikers en vitamines
B
Eiwitten, koolhydraten, vezels, mineralen en vitamines
C
Eiwitten, zetmeel, vezels, vetten, vitamines en mineralen
D
Eiwitten, koolhydraten, vetten, water, vitamines en mineralen
Slide 11 - Quizvraag
Koolhydraten zijn:
A
Brandstoffen
B
Beschermende stoffen
Slide 12 - Quizvraag
Wat is een reservestof?
A
Water
B
Eiwitten
C
Vitamines
D
Vetten
Slide 13 - Quizvraag
Een indicator voor zetmeel is:
A
Joodoplossing
B
Helder kalkwater
Slide 14 - Quizvraag
Wat doet een bouwstof?
A
Energie leveren
B
Worden opgeslagen in lichaam omdat je ze niet direct nodig hebt
C
Nodig voor nieuwe cellen, voor groei, herstel en ontwikkeling
D
Zorgen dat je gezond blijft
Slide 15 - Quizvraag
Brandstof
Bouwstof
Beschermende stof
Vetten
Water
Vitamines
Mineralen
Eiwitten
Mineralen
Vetten
Koolhydraten
Slide 16 - Sleepvraag
Slide 17 - Tekstslide
Wat is de basis van een gezonde voeding ?
A
Veel koolhydraten
B
Variatie
C
Geen vlees eten
D
Veel groente eten
Slide 18 - Quizvraag
Wat is geen advies van het Voedingscentrum voor gezonde voeding?
A
Eet gevarieerd
B
Eet niet teveel en beweeg voldoende
C
Eet veel groenten, fruit en volkoren brood
D
Eet zo weinig mogelijk onverzadigd vet
Slide 19 - Quizvraag
Overgewicht komt in Nederland veel voor.
Van welke voedingsstof wordt door mensen met overgewicht vooral te veel in het lichaam opgeslagen?
A
Eiwitten
B
Mineralen
C
Vetten
D
Vitamines
Slide 20 - Quizvraag
Vetten
Water
Koolhydraten
Eiwitten
Vitamines mineralen
Slide 21 - Sleepvraag
Wat is een voedselvergiftiging?
A
Een eetstoornis
B
Ziek worden van bedorven eten
C
Een hartziekte
Slide 22 - Quizvraag
Een eiwit is een...
A
Voedingsstof
B
Voedingsmiddel
Slide 23 - Quizvraag
Slide 24 - Tekstslide
Wat is het doel van spijsvertering?
A
Voedingsstoffen verteren ( kleiner maken) om eventueel opgenomen te worden
B
Voedingstoffen eten
C
Voedingstoffen uitpoepen zodat je schoner bent
D
Om je eten zo goed mogelijk eetbaar te maken zodat je meer energie krijgt.
Slide 25 - Quizvraag
Geef de naam van onderdeel C
A
De lever
B
De dunne darm
C
De alvleesklier
D
De maag
Slide 26 - Quizvraag
Wat is de functie van je galblaas
A
Maakt gal
B
Slaat gal op
C
Maakt gal en slaat gal op
Slide 27 - Quizvraag
Welk nummer is de blinde darm?
A
4
B
5
C
13
D
14
Slide 28 - Quizvraag
Welk nummer is de dunne darm?
A
3
B
13
C
14
D
16
Slide 29 - Quizvraag
Wat doet de maagportier?
A
Maag afsluiten
B
Darm afsluiten
C
Maag/darm verbinding afsluiten
Slide 30 - Quizvraag
Slide 31 - Tekstslide
Hiernaast zie je een Kleurtjes keten. Dat is een voedingsstof. Je ziet ook een schaar die de keten opknipt. De schaar heeft de rol van:
A
Een energie
B
Enzymen
C
Eiwit
D
Koolhydraat
Slide 32 - Quizvraag
Kroon
Wortel
Glazuur
tandbeen
tandvlees
bloedvaten en zenuwen
kaak
Slide 33 - Sleepvraag
Het glazuur beschermt je gebit?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 34 - Quizvraag
Wat is de functie van kiezen?
A
Stukken voedsel afbijten
B
Voedsel fijnmalen
C
Voedsel vermengen met speeksel
D
Voedsel inslikken
Slide 35 - Quizvraag
Slide 36 - Tekstslide
Wat is een enzym
A
Een eiwit die voedingsstoffen kleiner maakt
B
Een vet die voedingsstoffen kleiner maakt
C
Een koolhydraat die voedingsstoffen kleiner maakt
D
Een mineraal die voedingsstoffen kleiner maakt
Slide 37 - Quizvraag
Waar is het enzym actief die eiwitten verteerd?
A
Maag
B
Maag en darmen
C
Darmen
Slide 38 - Quizvraag
Waar is het enzym actief die Koolhydraten verteerd?
A
Slokdarm
B
Maag en darmen
C
Dunne darm
D
Slokdarm en dunne darm
