Plural

Plural
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Plural

Slide 1 - Tekstslide

1 apple - 2 .....

Slide 2 - Open vraag

Meervoudsvorm
Gebruik: Om meervoud aan te geven. 
Vorm: ww+s

Let op!! Je schrijft de -s altijd vast aan het woord

Maar.... er zijn natuurlijk uitzonderingen. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Samenvatting:
Algemeen+s
  • Dog - Dogs
  • Teacher - teachers

eindigt op:  f(e) --> f=ves
  • Leaf - Leaves
  • Wife - Wives



Medeklinker + Y --> y=ies
  • Party - Parties
    Klinker + Y --> ys
  • Boy - Boys
O --> oes 
  • Tomato - Tomatoes 
Sis klink (s/sh/ch) --> +es
  • Coach - Coaches
  • Box - Boxes

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

1 glass - 2 .....

Slide 12 - Open vraag

1 tweezer - 2 .......

Slide 13 - Open vraag

1 dish - 2 ......

Slide 14 - Open vraag

1 hero - 2 .......

Slide 15 - Open vraag

1 country- 2

Slide 16 - Open vraag

Wat betekent Plural?

Slide 17 - Open vraag

Hoe maak je ook al weer de plural?

Slide 18 - Open vraag

Wat is geen uitzondering?
A
klinker + y = ies
B
sisklank = es
C
f/fe = ves
D
o = oes

Slide 19 - Quizvraag

Meervoud van:
phone
A
phonez
B
phones
C
phonees
D
phone

Slide 20 - Quizvraag

Meervoud van:
wolf
A
wolves
B
wolfs
C
wolvs
D
wolfes

Slide 21 - Quizvraag

Meervoud van:
child
A
childs
B
childes
C
childern
D
children

Slide 22 - Quizvraag

Meervoud van:
pizza
A
pizza's
B
pizzas
C
pizza'z
D
pizzaz

Slide 23 - Quizvraag


A
Butterflies
B
butterflys
C
butterflie's
D
butterfly's

Slide 24 - Quizvraag


A
Brushes
B
brush's
C
brushs
D
brushies

Slide 25 - Quizvraag

strawberry
A
strawberries
B
strawberrys
C
strawberrys
D
strawberryes

Slide 26 - Quizvraag

Uniform
A
uniformes
B
uniform's
C
uniforms
D
uniformies

Slide 27 - Quizvraag

1 potato
2 ….

Slide 28 - Open vraag

1 watch
2 ….

Slide 29 - Open vraag

1 car
2 ….

Slide 30 - Open vraag

1 radio
2 ….

Slide 31 - Open vraag


A
ponys
B
ponies
C
pony's
D
ponie's

Slide 32 - Quizvraag

1 boy
2 ….

Slide 33 - Open vraag


A
bus's
B
buss
C
buses
D
busses

Slide 34 - Quizvraag

What do I take away from this lesson?

Slide 35 - Open vraag

A pair of ...
Sommige woorden zijn altijd in het Engels in het meervoud.
Het zijn vaak voorwerpen die uit 2 losse delen bestaan zoals:
- glasses
- jeans 
Daar zetten we dus a pair of voor. 

Slide 36 - Tekstslide

Choose the correct answer:
A pair of ...
A
chewing gum
B
paper
C
sciccors

Slide 37 - Quizvraag

What is wrong?
A pair of ...
A
shoes
B
socks
C
trousers
D
dress

Slide 38 - Quizvraag

Woorden die veranderen
Woorden die alleen meervoud zijn
woman
tooth
jeans
child
siccors
man

Slide 39 - Sleepvraag