1 Bonifatius predikte 2 De leenman hief, doodde 3 De wond bloedde 4 de dokter aanraakte, schreeuwde de jongen 5 verminderde de veestapel 6 De geleerde wijdde 7 rampen bedreigden, hij stichtte 8 De Noormannen plunderden 9 Graaf Willem II verleende 10 Floris str eed 11 onderwierp hij 12 Floris V bouwde 13 Een middeleeuwse stad telde 14 Vele horigen vestigden, verwierven