Gr Ln 6e ed / mavo 3 / Herhaling chapitre 6 (ABCD)

Bonjour & bienvenue
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsvmbo tLeerroute VTLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Bonjour & bienvenue

Slide 1 - Tekstslide

Welk woord hoort er niet bij?
A
plutôt
B
courageux
C
mignon
D
curieux

Slide 2 - Quizvraag

Hoe vertaal je "déranger" in het Frans?
A
deelnemen
B
lijken op
C
storen
D
tussen

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent "tu sais"?
A
jij bent
B
jij hebt
C
jij drinkt
D
jij kent, jij weet

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent 'comme'?
A
ook, even
B
als, zoals
C
dankzij
D
tussen

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord hoort er niet bij?
A
le champion
B
n'est-ce pas
C
participer
D
la célébrité

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent 'pas du tout'?
A
op, over
B
aardig
C
want
D
helemaal niet

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent "dingue"?
A
echt, waar
B
gek
C
geweldig
D
bovendien

Slide 8 - Quizvraag

Hoe zeg je "de les" in het Frans?
A
la récré
B
la fille
C
le cours
D
la différence

Slide 9 - Quizvraag

Hoe vertaal je "eruit zien" in het Frans?
A
avoir l'air
B
en ce moment
C
ressembler à
D
grâce à

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent "la différence"?
A
het verhaal, de geschiedenis
B
de halfzus
C
het verschil
D
dubbel(le)

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent 'énervant'?
A
moedig
B
irritant
C
schattig
D
nieuwsgierig

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord hoort er niet bij?
A
le demi-frère
B
pourquoi
C
la fille
D
la demi-soeur

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent 'aussi'?
A
want
B
tussen
C
ik, mij
D
ook, even

Slide 14 - Quizvraag

'mignon' betekent .......

Slide 15 - Open vraag

'le cours' betekent .......

Slide 16 - Open vraag

'grâce à' betekent .......

Slide 17 - Open vraag

'en plus' betekent .......

Slide 18 - Open vraag

Vertaal in het Frans:
kun je je voorstellen?

Slide 19 - Open vraag

Vertaal in het Frans:
ik heb een zusje en een halfbroer

Slide 20 - Open vraag

Vertaal in het Frans:
ik lijk op mijn zus

Slide 21 - Open vraag

Vertaal in het Frans:
zij is minder serieus dan ik

Slide 22 - Open vraag

Vertaal in het Frans:
ik kan goed opschieten met mijn zusje

Slide 23 - Open vraag

De vergelijkingen
Als je personen, dieren, zaken .. met elkaar vergelijkt, gebruik je:
plus (meer) / moins (minder) / aussi (even) gevolgd door het BN en que.
plus
moins           + bijvoeglijk naamwoord (BN) + que
aussi 
Pas de vorm van het BN aan het onderwerp aan!

Slide 24 - Tekstslide

Maak zinnen in het Frans. Zet het BN in de juiste vorm: Pierre / grand(e) (+) / Marta

Slide 25 - Open vraag

Maak zinnen in het Frans. Zet het BN in de juiste vorm: ma soeur / jeune (-) / mon cousin

Slide 26 - Open vraag

Maak zinnen in het Frans. Zet het BN in de juiste vorm: ma cousine / fort (+) en maths / mon cousin

Slide 27 - Open vraag

Maak zinnen in het Frans. Zet het BN in de juiste vorm: Anna / sportif (+) / Milou

Slide 28 - Open vraag

Maak zinnen in het Frans. Zet het BN in de juiste vorm: La voiture de mon mère / petit(e)(=) / ma voiture

Slide 29 - Open vraag

Maak zinnen in het Frans. Zet het BN in de juiste vorm: la prof de maths / sérieux, -se (+) / le prof d'histoire

Slide 30 - Open vraag

Heb je nog vragen?

Slide 31 - Tekstslide