H2.1 en 3.1 Fictie: Personages

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

1TH

Personages 

Karakterontwikkeling

Sjuulke

1. Mijn eerst huisdier heette Nijntje.

2. Ik heb een zusje

3. Ik heb twee broertjes.

Welke is niet waar?

1. Mijn eerste huisdier heette Nijntje.
2. Ik heb een zusje.
3. Ik heb twee broertjes.

Welke soorten personages ken je nog van de vorige les?

Theorie (personages) 

Hoofdpersonen + bijpersonen = personages

Wat krijg je over hoofdpersonen te weten?

- wat hij/zij denkt en voelt

- wat zijn/haar karaktereigenschappen zijn

- hoe hij/zij eruitziet

- waar, hoe en met wie hij/zij woont
Hierdoor kun je je beter inleven in de hoofdpersoon.

Over de bijpersonen krijg je minder informatie. Je krijgt meestal geen gedachten of gevoelens te lezen.

Een bijpersoon speelt een minder belangrijke rol in een verhaal.
Bovenstaande uitspraak is

1. waar
2. niet waar
3. ik heb geen idee

In een verhaal krijg je veel informatie van de hoofdpersoon.
Bovenstaande uitspraak is

1. ik heb geen idee
2. waar
3. niet waar

Karakterontwikkeling

In een verhaal gebeuren er een hoop dingen die de personages meemaken. Door wat een personage meemaakt, kan hij veranderen. Als een personage verandert in een verhaal, dan noemen we dit karakterontwikkeling. 

Meestal verandert alleen de hoofdpersoon in een verhaal. 

Welke gebeurtenissen maakt het personage in de volgende trailer mee?

0

Aan de slag!

Weektaak: 

Deel 1: H3.1 Fictie opdr. 2, 6, 7 (pagina 136)

Deel 2: H3.2 Poëzie opdr. 2, 3, 5 (Hier krijg je morgen uitleg over)