2.1 fictie T1 hoofd- en bijpersonen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

2.1 fictie

Dit weten we al:

• Fictie en non-fictie
• Realistische fictie
• Niet-realistische fictie

Lezen

Leerdoelen 

• Ik weet hoe ik een boek kan kiezen.
• Ik weet wat een hoofdpersoon is.
• Ik weet wat een bijpersoon is.

Een boek kiezen

Hoe weet je of je een leuk boek kiest?

• Wat voor verhalen lees jij graag?
• Waar en hoe vind je de boeken die je graag leest?

Zo kun je voorspellen waar een boek over gaat:

• Bekijk de voorkant: lees de titel en bekijk het plaatje
• Lees de flaptekst (de tekst op de achterkant).
• Lees een stukje in het boek

Een boek kiezen

• Let in de bibliotheek op het pictogram (tekeningetje) op de rug van het boek.
• Lees het kaartje voor in het boek.
• Kijk op internet, bijv. www.boekenzoeker.org, www.ikvindlezenleuk.nl, www.ikvindlezennietleuk.nl en www.jeugdbibliotheek.nl 

2.1 fictie

personages 

Theorie (personages) 

Hoofdpersonen + bijpersonen = personages

Wat krijg je over hoofdpersonen te weten?

- wat hij/zij denkt en voelt

- wat zijn/haar karaktereigenschappen zijn

- hoe hij/zij eruitziet

- waar, hoe en met wie hij/zij woont
Hierdoor kun je je beter inleven in de hoofdpersoon.

Over de bijpersonen krijg je minder informatie. Je krijgt meestal geen gedachten of gevoelens te lezen.

Een bijpersoon speelt een minder belangrijke rol in een verhaal.
Bovenstaande uitspraak is

1. waar
2. niet waar
3. ik heb geen idee

In een verhaal krijg je veel informatie van de hoofdpersoon.
Bovenstaande uitspraak is

1. ik heb geen idee
2. waar
3. niet waar

Ik kan de lesdoelen toepassen in mijn opdrachten

😒🙁😐🙂😃