Periode 2 - Les 4 - Pathologie bloedvaten

AFP
Pathologie van de bloedvaten
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

AFP
Pathologie van de bloedvaten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les
Terugblik
Meerkeuzevragen

Je leert 
  • het verschil tussen atherosclerose en arteriosclerose
  • wat trombose is
  • hoe een embolie ontstaat
  • alles over spataders


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer wordt de bovendruk van de bloeddruk gemeten?
A
Tijdens de diastole van het hart
B
Tijdens de systole van het hart

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer een cliënt in shock is dan is de bloeddruk ..
A
te hoog
B
te laag

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn trombocyten
A
Bloedplaatjes
B
Witte bloedcellen
C
Rode bloedcellen
D
Bloedplasma

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar in het lichaam worden stollingsfactoren aangemaakt?
A
Rode beenmerg
B
Milt
C
Nieren
D
Lever

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bloed in een kransslagader wordt vergeleken met dat in een kransader, wat betreft het glucosegehalte en de stroomrichting.

In welk bloedvat bevindt zich bloed met het hoogste glucosegehalte? In welke richting stroomt dit bloed?
Dit bloed bevindt zich in een
A
kransader en stroomt naar de hartspier toe.
B
kransslagader en stroomt van de hartspier weg.
C
kransader en stroomt van de hartspier weg.
D
kransslagader en stroomt naar de hartspier toe

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Telkens als mevrouw Anders opstaat wordt het zwart voor haar ogen en voelt ze zich duizelig.
Waarschijnlijk heeft mevrouw Anders last van ...
A
Hypertensie
B
Hypotensie

Slide 8 - Quizvraag

Antwoord B
Hypotensie
Symptomen:
  • duizeligheid
  • licht worden in het hoofd
  •  syncope (flauwvallen) 

Slide 9 - Tekstslide


Lage bloeddruk komt in de bevolking veel minder voor dan hoge bloeddruk. Over het algemeen is een lage bloeddruk gezond, de hoogte van de bloeddruk verschilt namelijk van persoon tot persoon. 

Vrouwen en slanke mensen hebben vaak een lagere bloeddruk. Lage bloeddruk wordt pas een probleem als mensen klachten krijgen van de lage bloeddruk. De bloeddruk is dan te laag, we noemen dit hypotensie. Voorbeelden van klachten van hypotensie zijn:
  • duizeligheid, 
  • licht worden in het hoofd en
  •  flauwvallen. 
Klachten treden meestal op tijdens of enkele minuten na het opstaan uit de stoel of van bed.
Dit laatste noemen we daarom orthostatische hypotensie. Orthostatisch komt van het Griekse woord orthostasis, dat “rechtop staan” betekent. 
Een bijzonder geval van (acute en tijdelijke) te lage bloeddruk is flauwvallen (dit wordt ook wel syncope genoemd). Meestal is dit een onschuldige aandoening, maar het kan soms ook komen doorhartziekten. Hypotensie kan ook een uiting zijn van een (ernstige) ziekte.

Risicofactoren
Er zijn verschillende oorzaken voor het krijgen van hypotensie.
  • Bloeddrukverlagende medicijnen
Het gebruik van bloeddrukverlagende medicijnen is de meest voorkomende oorzaak van een (te) lage bloeddruk. Vooral bij ouderen en bij het gebruik van een combinatie van meerdere medicijnen, kan de bloeddruk te laag worden.
  • Uitdroging
Een te lage bloeddruk kan ook veroorzaakt worden door uitdroging (soms in combinatie met het gebruik van bloeddrukverlagende medicatie). Uitdroging kan bijvoorbeeld ontstaan door overmatig vochtverlies bijvoorbeeld door veel zweten bij koorts, diarree en/of braken.
  • Zenuw- of hormoonproblemen
Zeldzame oorzaken van een te lage bloeddruk zijn hormoonafwijkingen (bijvoorbeeld te lage hoeveelheid Cortisol bij de ziekte van Addison) en een verstoorde bloeddrukregulatie ten gevolge van zenuwschade (bijvoorbeeld bij lang bestaande suikerziekte of bij de ziekte van Parkinson).
  • Ernstige ziekte
Een acute daling van de bloeddruk kan voorkomen bij verschillende spoedsituaties. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van ernstig bloedverlies, dan kan de bloeddruk dalen doordat er te weinig bloed in de bloedvaten zit. Daarnaast kan een plotselinge bloeddrukverlaging ontstaan bij ernstige infecties (bloedvergiftiging),bij ernstige allergische reacties of bij hartproblemen (bijvoorbeeld een groot hartinfarct of ritmestoornissen).
Waar moet je als verzorgende extra op letten bij mevrouw Anders?
A
Bloeddruk en pols meten voordat mevrouw opstaat
B
Mevrouw sneller laten opstaan zodat de bloeddruk geen kans krijgt om te dalen.
C
Instructie geven tot langzaam opstaan en valpreventie door o.a. ondersteunen

Slide 10 - Quizvraag

Antwoord C
Hypotensie
Hypertensie
Antihypertensiva
Uitdroging
Sepsis
Roken
Obesitas
Weinig bewegen
Veel zout eten
Alcohol

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke van onderstaande metingen is er sprake van hypertensie?
A
120/80 mmHg
B
135/68 mmHg
C
106/65 mmHg
D
145/95 mmHg

Slide 12 - Quizvraag

Antwoord D
Hypertensie/Hypotensie

Hypertensie/Hoge bloeddruk:

  • Te hoge druk op de bloedvaten, het hart klopt te krachtig
  • Vergrote kans op hart- en vaatziekten (beschadigd de wanden van de slagaders --> meer kans op slagaderverkalking)


Hypotensie/Lage bloeddruk:

  • hoofdpijn, duizeligheid
  • delen van het lichaam krijgen te weinig bloed -> zuurstof

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypertensie
Symptomen:
- Duizeligheid
- Hoofdpijn
- Rusteloosheid
- Kortademigheid
- Problemen met zien
- Pijn op de borst
- Verwarring
- Oorsuizen
- Tintelingen in handen en voeten
- Hartkloppingen
- (Spontane) neusbloeding
- Vermoeidheid
- Misselijkheid en braken

Slide 14 - Tekstslide

  • Gedurende langere tijd boven 140/90
  • Klachten ontstaan meestal geleidelijk
  • Cliënt merkt er in eerste instantie niets van vaak per toeval ontdekt
  • gevolg hoge bloeddruk:
  • Grotere kans op hart- en vaatziekten (oa beroerte, vasculaire dementie).
  • Oogproblemen
Hypertensie op lange termijn
Wanden van de bloedvaten beschadigen > minder flexibel zijn > arteriosclerose 
Gevolg:
  • Bloeddruk stijgt nog meer
  • Plaques (atherosclerose)
 

Slide 15 - Tekstslide

Op lange termijn is een hoge bloeddruk schadelijk voor het lichaam en is het een
risicofactor op hart- en vaatziekten, zoals een hartinfarct of een beroerte. 

Op termijn kunnen de wanden van de bloedvaten beschadigd raken en ook minder flexibel zijn -> arteriosclerose. 

Dit begint vaak in de kleinere vaatjes van het lichaam. 

Ook nierziekten en netvliesbeschadiging kunnen ontstaan door een hoge bloeddruk. 
Vragen?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slagaderverkalking
Arteriosclerose
Atherosclerose

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Atherosclerose

Vorm van arteriosclerose waarbij vetachtige stoffen zich hechten aan de binnenwand van slagaders. Deze worden nauwer, minder elastisch en er gaat minder bloed naar de weefsels.


Arteriosclerose

Het aantal elastische vezels in de vaatwand neemt af door degeneratie, bijvoorbeeld ouderdom. 
Vaten worden stug, tensie stijgt.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Cardiovasculaire risicofactoren

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Cardiovasculaire risicofactoren

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken slagaderverkalking
Hoge bloeddruk 
Roken > negatieve invloed op de kwaliteit van de slagaders
Hoog cholesterol
Diabetes (suikerziekte)
Overgewicht
Langdurige stress

Je leeftijd en geslacht zijn ook van invloed. Ook komt in sommige families slagaderverkalking relatief vaak voor en speelt familiaire aanleg een rol.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk cardiovasculair ziektebeeld ontstaan er plaques?
A
arteriosclerose
B
atherosclerose

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer de wand van slagaders verharden en stijver worden spreken we van:
A
Arteriosclerose
B
Atherosclerose

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pathologie bloedvaten
- Arteriosclerose
- Atherosclerose
- Trombose
- Embolie
- Spataderen

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trombose 
  1. In bloedvat ontstaat een stolsel (trombus)
  2. Bloedvat is steeds minder doorgankelijk
  3. Bloeddoorstroming is geblokkeerd (trombose)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Embolie
Een embolus kan een embolie veroorzaken (bloed, lucht, vet)
Stolsel dat is losgeraakt en met de bloedsomloop naar een andere locatie stroomt
Daar veroorzaakt het een afsluiting van een bloedvat.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trombose
Arteriële trombose

Veneuze trombose

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pathologie bloedvaten
- Arteriosclerose
- Atherosclerose
- Trombose
- Embolie
- Spataderen

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Insufficiëntie
Tekortschieten/onvoldoende

Insufficiëntie van een bloedvat > onvoldoende doorstroming door een bloedvat

Oorzaak kan vernauwing zijn of bij een ader dat de kleppen beschadigd zijn.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veneuze insufficiëntie
Spataderen zijn een vorm van veneuze insufficiëntie

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spataderen (varices / varix)

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Varices
Kleppen
Zwaartekracht
Kuitspier(pomp)

Het ontstaan van spataderen: kleppen 
in de ader verslappen waardoor bloed omlaag stroomt in plaats van omhoog

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Risicofactoren
Aanleg
Zwaartekracht > lange mensen en staand beroep
Zwangerschap en hormonale invloeden (druk door groeiende uterus) hormonaal onduidelijk
Trombosebeen (overbelasting)
Andere aandoeningen van het been. Aderontstekingen ( = tromboflebitis), operaties en ongevallen, kunnen aanleiding geven tot spataderen, doordat de kleppen beschadigd zijn geraakt en dus niet meer goed werken.



Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij spataderen is er een probleem met de
A
arteriën
B
venen

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pathologie bloedvaten
- Arteriosclerose
- Atherosclerose
- Trombose
- Embolie
- Spataderen
Vragen?

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week 
Arteriële insufficiëntie
Angina Pectoris
Hartinfarct

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies