1.2 De bouw van een organisme

Start van de les
- Rustige binnenkomst, direct naar je eigen tafeltje (klasopstelling).

- Check bij jezelf: jas/pet/kauwgom?

- Tablet blijft in de tas. Werkspullen pak je voor je.

- Zachtjes overleg tot timer is afgelopen. Lesstart -> aandacht naar voren.

- leesmoment (lezen theorie uit je lesboek).
Lezen basisstof 1 en 2


timer
2:00
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Start van de les
- Rustige binnenkomst, direct naar je eigen tafeltje (klasopstelling).

- Check bij jezelf: jas/pet/kauwgom?

- Tablet blijft in de tas. Werkspullen pak je voor je.

- Zachtjes overleg tot timer is afgelopen. Lesstart -> aandacht naar voren.

- leesmoment (lezen theorie uit je lesboek).
Lezen basisstof 1 en 2


timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Thema 1 Organen en cellen
1.2 De bouw van een organisme

Slide 2 - Tekstslide

Een bacterie is een organisme.
A
Juist, want het is een levend wezen.
B
Onjuist, want het is geen levend wezen.

Slide 3 - Quizvraag

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les benoem en beschrijf je:
- de organisatieniveaus binnen een organisme.
- minimaal 4 orgaanstelsels van een mens.

Strijders:
- noemen de juiste namen van organen in het menselijk lichaam aan de hand van een afbeelding.

Slide 4 - Tekstslide

Jij kent de organen!

Welk orgaan is nr. 4
A
Lever
B
Long
C
Nier
D
Maag

Slide 5 - Quizvraag

Borstholte en Buikholte
Het torso kunnen we opdelen in twee gedeeltes:

-De borstholte
-De buikholte


Deze wordt gescheiden door het middenrif. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Organisme
Een organisme is een levend wezen.
Dat wil zeggen: de levenskenmerken (zie vorige les) zijn aanwezig.

Bij een organisme kunnen 5 organisatieniveaus  voorkomen: hoe gedetailleerd je naar een organisme kijkt.

Welke 5 niveaus dat zijn, van groot naar klein, zie je op de volgende slide.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Organisme - orgaanstelsel orgaan - weefsel - cel 

Slide 10 - Tekstslide

Orgaanstelsel
Een groep organen die samenwerken.





Slide 11 - Tekstslide

De dunne- en dikke darm, de maag en de lever werken samen in het volgende orgaanstelsel:
A
bottenstelsel
B
zenuwstelsel
C
spierstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 12 - Quizvraag

orgaanstelsel: een groep samenwerkende organen

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Organisme - orgaanstelsel orgaan - weefsel - cel 

Slide 15 - Tekstslide

Orgaan

Een deel van een organisme met één of meerdere functies.

Slide 16 - Tekstslide

Ken jij de volgende organen?
Leer ze uit je hoofd.
Kan je ook al benoemen wat ze doen?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Organisme - orgaanstelsel orgaan - weefsel - cel 

Slide 19 - Tekstslide

Weefsel
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie.
Een orgaan bestaat uit verschillende weefsels bij elkaar.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Tussencelstof (onderdeel van weefsel)
Tussen de cellen
Vloeibaar, hard of zacht (hangt af van het type weefsel)

Tussencelstof van beenweefsel: hard.
Tussencelstof van kraakbeenweefsel: soepel.
Tussencelstof van zenuwweefsel: vloeibaar.


Slide 22 - Tekstslide

Van dit type weefsel is de tussencelstof soepel.
A
botweefsel
B
zenuwweefsel
C
kraakbeenweefsel

Slide 23 - Quizvraag

- In het weefsel zit tussencelstof: de stof tussen cellen die helpt om ze bij elkaar te houden en het weefsel ondersteunt. 
- Kan stevig of elastisch zijn afhankelijk van het soort weefsel.

Slide 24 - Tekstslide

Organisme - orgaanstelsel orgaan - weefsel - cel 

Slide 25 - Tekstslide

Cellen
- zijn erg klein
- kan je met de microscoop bekijken
- organismen kunnen uit 1 cel bestaan (bacterie) of uit meerdere cellen
- verschillende soorten cellen hebben verschillende vorm en functie.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Vorm en functie
In de afbeelding zie je verschillende soorten cellen, zoals zenuwcellen (links) en spiercellen (rechts).

Slide 28 - Tekstslide

Organismen
cel
Orgaan
stelsel
orgaan
weefsel

Slide 29 - Sleepvraag

Organisatieniveau van groot naar klein
A
orgaan -organisme -weefsel -cel -organenstelsel
B
organisme- organenstelsel- orgaan - weefsel - cel
C
weefsel - cel- orgaan - organisme- organenstelsel
D
organenstelsel- orgaan - organisme - weefsel- cel

Slide 30 - Quizvraag

Het skelet is een ...
A
organisme
B
orgaanstelsel
C
orgaan
D
cel

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de huid?
A
orgaan
B
weefsel
C
orgaanstelsel
D
cel

Slide 32 - Quizvraag

Jij kent de organen!

Welk orgaan is nr. 5
A
Lever
B
Long
C
Nier
D
Maag

Slide 33 - Quizvraag

Jij kent de organen!

Welk orgaan is nr. 7
A
Dikke darm
B
Dunne darm
C
Maag
D
Luchtpijp

Slide 34 - Quizvraag

Jij kent de organen!

Welk orgaan is nr. 10
A
Nier
B
Darm
C
Lever
D
Blaas

Slide 35 - Quizvraag

Slide 36 - Video

Aan de slag!
Basisstof 1 en 2
De normale opdrachten maken en nakijken in je werkboek

Experts
plus-opdrachten

Klaar
B3 lezen, maken en nakijken in je werkboek

Let op: na periode 1 gaan we opnieuw bepalen of je op dat moment bij de ondersteuning-, de plus-, of bij de expertgroep hoort.

Slide 37 - Tekstslide

quiz doen
Quizizz
Quizizz 2

Slide 38 - Tekstslide