4GT K6&12

K6 & K12 Planten
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

K6 & K12 Planten

Slide 1 - Tekstslide

Planning van vandaag

1. Leerdoelen
2. Huiswerk check + bespreken
3. Uitleg 
4.5. Aan de slag!
6. Afsluiting les















Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen van vandaag

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk voor deze les
K4 & K6 herhaling:
- Wat heb je onthouden
- Toepassen + tekeningen
- Examenopdrachten



Vragen/opmerking voor
het bespreken?

Slide 4 - Tekstslide

Functie onderdelen cel
- Celwand, geeft stevigheid en bescherming
- Celkern, regelcentrum van de cel, bepaald wat
  er in de cel gebeurt. Hierin ligt het erfelijk materiaal
- Celmembraan, vlies om de cel. Bepaald wat de cel
  in en uit komt.
- Vacuole, waterballon in de cel. Zorgt voor
  stevigheid.
- Bladgroenkorrel, zorgt voor fotosynthese
- Cytoplasma, vloeistof in de cel waar stoffen in
  opgelost zitten

Slide 5 - Tekstslide

3 soorten planten
Wieren en algen:
- een- of meercellig, hebben geen stengels, wortels of bladeren.
Sporenplanten:
- zien eruit als normale planten, maar zonder bloemen. Maken sporen.
Zaadplanten: 
- Maken bloemen, twee soorten:
Naaktzadige
Bedektzadige

Slide 6 - Tekstslide

Functie onderdelen cel
- Celwand, geeft stevigheid en bescherming
- Celkern, regelcentrum van de cel, bepaald wat
  er in de cel gebeurt. Hierin ligt het erfelijk materiaal
- Celmembraan, vlies om de cel. Bepaald wat de cel
  in en uit komt.
- Vacuole, waterballon in de cel. Zorgt voor
  stevigheid.
- Bladgroenkorrel, zorgt voor fotosynthese
- Cytoplasma, vloeistof in de cel waar stoffen in
  opgelost zitten

Slide 7 - Tekstslide

Opbouw planten
- Wortel: hiermee neemt een plant water en mineralen op uit de grond. Zorgt voor Stevigheid plant + opslag reserve stoffen.
Stengel: geeft de plant stevigheid en vervoeren van stoffen door plant 
Bladeren: hier vindt fotosynthese plaats.
Bloemen: Zorgen voor voortplanting


Slide 8 - Tekstslide

Weefsels
- Opperhuid/Dekweefsel: dit biedt een beschermlaag aan de plant 
Weefsel met bladgroen: cellen met een dunne wand. Hier vindt fotosynthese plaats
Vaatweefsel: vaatbundel vervoeren stoffe
1. Houtvaten, dode cellen, vervoeren water en mineralen omhoog
2. Bastvaten, levende cellen, vervoeren water, afvalstoffen en glucose naar beneden.


Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag!
- Ga aan de slag met: Wat heb je onthouden?, Toepassen 1
                                             & Examenopdrachten
- Moet deze les af!
- Overleg zachtjes met elkaar

- Weet je het even niet meer? Lees K6 & K12 Les 1

- Klaar? -> Kijk je toepassen opdrachten van K4 en K6 na!
timer
45:00

Slide 10 - Tekstslide

K6 & K12 Planten

Slide 11 - Tekstslide

Planning van vandaag

1. Wie ben ik?
2. Leerdoelen
3. Huiswerk bespreken
4. Uitleg
5. Aan de slag!
6. Afsluiting les















Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen van vandaag

Slide 13 - Tekstslide

Huiswerk voor deze les
- 1.2, 1.3 & 1.4

(Tekening lever je morgen in)

Vragen/opmerking voor
het bespreken?

Slide 14 - Tekstslide

Voortplanting!
- Geslachtelijk en ongeslachtelijk

Slide 15 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting

Slide 16 - Tekstslide

Onderdelen bloem

Slide 17 - Tekstslide

Insectenbloem en windbloem
Kenmerken insectenbloem:
- Grote felgekleurde kleuren
- Ruiken lekker
- Maken nectar

Kenmerken windbloem:
- Stempel en helmknoppen hangen buiten de kroonbladeren
- Onopvallende kroonbladeren

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Geslachtelijke voortplanting
- Bestuiving = Stuifmeel land op
  stempel

- Bevruchting = stuifmeel (zaadcel) versmelt met eicel

Slide 20 - Tekstslide

Is dit een windbloem?

Slide 21 - Tekstslide

Zaadverspreiding
3 manieren:

1. Via de wind, worden weg geblazen.

2. Via dieren, opgegeten en uitgepoept

3. Via vacht en veren, blijven kleven

Slide 22 - Tekstslide

Zaadopbouw

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag!
- Maken: 2.2, 2.3 & 2.4 (niet af is hw)

Overleg zachtjes met elkaar

Weet je het even niet meer? Lees 2.1


- Klaar? -> Lezen 3.1 of voorgaand huiswerk maken.
timer
45:00

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk
Voor de volgende les (morgen):
- 2.2, 2.3 & 2.4
- Tekening Bloem

Slide 26 - Tekstslide

Planten

Slide 27 - Tekstslide

Planning van vandaag

1. Leerdoelen
2. Huiswerk bespreken
3. Les 3: Stofwisseling + K11 les 1
5. Aan de slag!
6. Afsluiting les















Slide 28 - Tekstslide

Leerdoelen van vandaag

Slide 29 - Tekstslide

Kijk naar de afbeelding hiernaast. Is hier spraken van bestuiving of bevruchting?

Slide 30 - Open vraag

Wat is de functie van de zaadlobben?

Slide 31 - Open vraag

Huiswerk voor deze les
- 1.2, 1.3 & 1.4
- 2.2, 2.3 & 2.4

(Tekening lever je morgen in)

Vragen/opmerking voor
het bespreken?

Slide 32 - Tekstslide

Producenten?
Planten zijn producenten 🡪 produceren (maken) kun eigen eten. Dit doen ze via fotosynthese. Fotosynthese vindt plaats in de bladgroenkorrels. Dit is een organel die alleen planten in hun cellen hebben.
Via fotosynthese maken planten glucose.  

Slide 33 - Tekstslide

Fotosynthese
Nodig:
- Lichtenergie
- Koolstofdioxide
- Water

Bij fotosynthese ontstaat:
- Glucose
- Zuurstof (afvalstof van 
fotosynthese)


Slide 34 - Tekstslide

Verbranding
Een organisme werkt energie op door verbranding. Verbranding is een proces die in elke levende cel plaats vindt. Dit vindt plaats in het cytoplasma. 

Nodig:
- Zuurstof (gas)
- brandstof (vaak glucose)

Maakt:
- Energie
- Koolstofdioxide (gas)
- Water

Slide 35 - Tekstslide

Koolstof
Onderdeel van een molecuul. Moleculen zijn kleine stofjes waaruit alles is opgebouwd.

Planten gebruiken de glucose die zij maken om andere voedingsstoffen en bouwstoffen voor zichzelf te maken zoals vetten en eiwitten. Glucose dat niet gebruikt wordt, wordt opgeslagen in de vorm van zetmeel.

Andere organisme krijgen koolstof binnen door andere organismen op te eten.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Koolstofkringloop
- Producent maakt Glucose
- Consument eet producent op
- Consumenten eten elkaar op
- Reducenten zetten dode producenten en consumenten om in koolstofdioxide

Slide 38 - Tekstslide

Stikstof
Stikstof is net als koolstof een soort molecuul. Planten gebruiken het om van glucose eiwitten te maken. Planten nemen stikstof op uit de bodem als het mineraal Nitraat.

Slide 39 - Tekstslide

Stikstofkringloop (GT-stof)
Consumenten hebben ook eiwitten nodig. Zij kunnen deze eiwitten niet zelf maken. Zij moeten er andere organismen voor opeten. Consumenten (dieren) maken van de eiwitten die zij binnenkrijgen dierlijke eiwitten.
Reducenten breken dode producenten en consumenten af. Hierbij ontstaat eerst een stofje genaamd ammoniak. De ammoniak wordt wordt weer verder afgebroken tot nitraat.

Slide 40 - Tekstslide

Stikstofkringloop (GT-stof)
Als dieren teveel eiwitten binnen krijgen, kunnen zij dit niet opslaan. Deze eiwitten worden afgebroken in de lever tot ureum. Ureum wordt daarna uit geplast. Als ureum in de natuur terecht komt, wordt het net als eiwitten afgebroken door reducenten tot ammoniak.

Slide 41 - Tekstslide

Aan de slag!
- Maken: 3.2, 3.3 & 3.4 (niet af is hw)
Pak bij 3.3 drie lege A4'tjes!


Weet je het even niet meer? Lees 3.1


- Klaar? -> Lees 1.1 van K11
timer
45:00

Slide 42 - Tekstslide

Leerdoelen van vandaag

Slide 43 - Tekstslide

Prikkels 
- Prikkels zijn stukjes informatie die bij je zintuigen aankomt. Dit kan inwendig én uitwendig.

- Adequate prikkel, prikkels die alleen bij 1 specifiek zintuig past (je hoort niet met je neus)

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Impulsen
- Zintuigen zetten prikkels om in impulsen

- Impuls, elektrisch signaal dat via de zenuwen van zintuigen naar hersenen gaat. 

Slide 46 - Tekstslide

Zenuwcellen
- Gevoelszenuwen: lange uitlopers van gevoelszenuwcellen. Vervoeren impulsen van zintuigcellen naar het centraal zenuwstelsel.

- Bewegingszenuwen: lange uitlopers van bewegingszenuwcellen. Vervoeren impulsen van het centraal zenuwstelsel naar spieren en klieren.

Slide 47 - Tekstslide

Gedrag, drempelwaarde en gewenning
- Gedrag: alles wat een mens of dier doet

- Drempelwaarde: Prikkels moeten een minimale 
sterkte hebben anders ontstaat er geen impuls

- Gewenning: als je lang dezelfde prikkels binnen
krijgt worden ze niet meer omgezet in impulsen.

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Link

Aan de slag!
- Ga in tweetallen aan de slag met toepassen 1
- Maken: 1.2, 1.3 (Toepassing 2) & 1.4 (niet af is hw)

Overleg zachtjes met elkaar

Weet je het even niet meer? Lees 1.1

- Klaar? -> lees alvast K11 les 2
timer
45:00

Slide 50 - Tekstslide

Huiswerk
Voor de volgende les:
- K6 en K12 les 3: 3.2, 3.3 & 3.4
- K11 les 1: 1.2, 1.3 & 1.4

Slide 51 - Tekstslide