2A 1.2 deels en 1.3 Het ademhalingsstelsel

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Startopdracht



  1. Loop rustig het lokaal binnen en praat zachtjes
  2. Ga zitten op je stoel
  3. Oortjes doe je uit
  4. Je jas hang je over je stoel
  5. Pak je boek, schrift + pen
  6. Maak de startopdracht alleen en in stilte. 

timer
5:00
De vorige les hebben we gekeken naar verbranding. Beantwoord de volgende vragen: 
1. Wat is de indicator van koolstofdioxide?
2. In welk celorganel vindt in ons lichaam verbranding plaats? (zie bs1)
3. Welke 2 stoffen hebben we nodig voor verbranding in onze cellen?
4. Welke afvalstoffen komen daarbij vrij? 

Slide 3 - Tekstslide

Startopdracht



Antwoorden

1. Helder kalkwater
2. Mitochondrium
3. Glucose en zuurstof
4. Water en koolstofdioxide
De vorige les hebben we gekeken naar verbranding. Beantwoordt de volgende vragen: 
1. Wat is de indicator van koolstofdioxide?
2. In welk celorganel vindt in ons lichaam verbranding plaats? (zie bs1)
3. Welke 2 stoffen hebben we nodig voor verbranding in onze cellen?
4. Welke afvalstoffen komen daarbij vrij? 

Slide 4 - Tekstslide

Verbranding en ademhaling
1.1 Stofwisseling
1.2 Verbranding koudbloedig en warmbloedig
1.3 Het ademhalingsstelsel
1.4 Ademhalen
1.5 Gezonde luchtwegen
1.6 Ademhaling bij dieren
1.7 Roken en blowen
1.8 De stembanden

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • 1.2 Je kunt het verschil in verbranding bij koudbloedige en warmbloedige dieren beschrijven.
  • 1.3 Je kunt delen van het ademhalingsstelsel benoemen met hun kenmerken en functies.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Koudbloedig
  • Lichaamstemperatuur = omgevingstemperatuur
  • Hoe hoger de temperatuur hoe meer verbranding er in de cellen plaatsvindt.
  • Weinig verbranding --> 
weinig energie beschikbaar 
voor het dier.

Slide 8 - Tekstslide

Warmbloedig
  • Lichaamstemperatuur constant gedurende het jaar.
  • Er vindt voortdurend verbranding plaats --> veel energie
  • Door de energie kunnen warmbloedige dieren ook           's winters actief zijn. 

Slide 9 - Tekstslide

Warmbloedig
  • Om lichaamstemperatuur vast te houden hebben warmbloedige dieren isolatie. 
  • Andere oplossing: de trek
  • Sommige dieren (vooral vogels) trekken 's winters weg naar warmere gebieden.

Slide 10 - Tekstslide

Waarom houden veel koudbloedige dieren in de winter een winterslaap?

Slide 11 - Open vraag

's Winters is het koud, dus om warm te blijven moeten warmbloedige dieren veel ... energie verbruiken? Daardoor moeten ze ook ... eten
A
meer, minder
B
minder, meer
C
meer, meer
D
minder, minder

Slide 12 - Quizvraag

Ademhalingsstelsel

Slide 13 - Tekstslide

Ademen door je neus via je neusholte
De lucht wordt verwarmt (bloedvaatjes) en vochtig (slijm) gemaakt.
  • Neusharen houden grote stofdeeltjes tegen.
  • Neusslijmvlies in de neusholte --> kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers blijven kleven aan het slijm.
  • Trilharen: Verplaatsen het slijm naar de keelholte
  • Het Reukzintuig, bovenin je neusholte --> 
waarschuwt je voor gevaarlijke gassen in de lucht. 
Ademen door je neus is gezonder dan ademen door je mond.

Slide 14 - Tekstslide

Keelholte 
In de keelholte zitten de huig en het strottenklepje.
De huig: sluit de neusholte af als je voedsel inslikt. 
De strottenklep: sluit de luchtpijp af.

In het strottenhoofd zitten de stembanden.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

De weg van de lucht
Mond- of neusholte
Keelholte
Strottenhoofd
Luchtpijp
Bronchiën
Luchtpijptakjes
Longblaasjes

Slide 17 - Tekstslide

0

Slide 18 - Video

0

Slide 19 - Video

Luchtpijp
  • De luchtpijp is een holle buis die aansluit op het strottenhoofd.
  • Kraakbeenringen: zorgen voor de stevigheid en openstaan van de luchtpijp en bronchiën. Hoefijzervormig.
  • De luchtweg is bedekt met slijmvlies --> trilharen vervoeren slijm naar keelholte

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Huiswerk
Lezen 1.3
Maken opdracht 1 t/m 4 en 6 t/m 10





Slide 23 - Tekstslide

De laatste 5 minuten van de les 
Dit is wat ik van jullie verwacht:
  • Iedereen is stil en kijkt mijn kant op.
  • Iedereen zit recht op zijn stoel en focust zich. 
  • Je pakt je spullen nog NIET in. 
  • Als ik een vraag stel, denkt iedereen mee over het antwoord. (bliksembeurten --> vraag - pauze - naam)
  • Als ik een opdracht geef, dan maak je deze in stilte. (Zs)

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoelen 
  • 1.2 Je kunt het verschil in verbranding bij koudbloedige en warmbloedige dieren beschrijven.
  • 1.3 Je kunt delen van het ademhalingsstelsel benoemen met hun kenmerken en functies.

Slide 25 - Tekstslide

Ademhalingsstelsel
  • Met je buurman of buurvrouw

Vragen: 
  • Kun je de longen aanwijzen?
  • Weet je waar de luchtpijp zit?
  • Weet je ook wat de functie is van neus behalve ruiken?
  • Welke organen zitten er in de keelholte?

Slide 26 - Tekstslide

Longblaasjes, snelle diffusie
1. Groot oppervlak van longblaasjes 
2. Korte diffusie-afstand naar het bloed
Om de longblaasjes heen liggen kleine bloedvaatjes: longhaarvaten.
3. Vocht en warmte in de longblaasjes:
Makkelijkere gaswisseling (O2 gaat naar bloed, CO2 uit bloed)

Slide 27 - Tekstslide

Plenda
Leer Bs 1.1 en 1.2
Lees 1.3, maak opdracht 1, 3, 4, 5, 7, 8, 11 


 

timer
5:00

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Wat weten jullie nog?
Verbrandingsschema 

              +              -->                     +                  +                          (beweging en warmte)
(brandstof)                     (Verbrandingsproducten)
Glucose
1
Zuurstof
2
Koolstofdioxide 
3
Water
4
Energie
5

Slide 30 - Tekstslide

Noem alle onderdelen die je weet van het ademhalingsstelsel

Slide 31 - Open vraag

Wat is het doel van het neusslijmvlies en trillharen?

Slide 32 - Open vraag

Wat doet het strotklepje in de keelholte?

Slide 33 - Open vraag

Waar bevinden zich de longblaasjes?

Slide 34 - Open vraag

Spieren tussen de ribben waarmee de ribben en het borstbeen kunnen worden bewogen.
Spieren waarmee het midden-rif kan worden bewogen.
Ademhaling dankzij het samentrekken van het middenrif en de buikspieren.
Ademhaling dankzij het bewegen van de ribben en het borstbeen.
Voortdurende verversing van de lucht in de longen.
Tussenribspieren
Middenrifspieren
Buik-ademhaling
Borst-ademhaling
Ventilatie

Slide 35 - Sleepvraag