H 1.5

1.5: denken en doen:
in deze paragraaf leer je:
  • waarom en hoe boeren hun voorouders vereerden
  • waarom boeren goden in de natuur vereerden
  • waardoor verschillen tussen jager-verzamelaars klein waren 
  •  hoe verschillen tussen boeren groter werden

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

1.5: denken en doen:
in deze paragraaf leer je:
  • waarom en hoe boeren hun voorouders vereerden
  • waarom boeren goden in de natuur vereerden
  • waardoor verschillen tussen jager-verzamelaars klein waren 
  •  hoe verschillen tussen boeren groter werden

Slide 1 - Tekstslide

weinig bezittingen
wonen in dorpen
leven als nomade
Jagen, verzamelen, vissen
leven in kleine stammen
landbouw
meer bezittingen en werktuigen
landbouwsamenleving
samenleving van jager-verzamelaars

Slide 2 - Sleepvraag

Laat deze afbeelding de periode voor of na de landbouwrevolutie zien, leg je antwoord uit. Laat in je antwoord zien dat je het begrip Landbouwrevolutie hebt begrepen.

Slide 3 - Open vraag

Laat deze afbeelding de periode voor of na de landbouwrevolutie zien, leg je antwoord uit. Laat in je antwoord zien dat je het begrip Landbouwrevolutie hebt begrepen.

Slide 4 - Open vraag

Hunebedden:
  • Hunebedden om mensen in te begraven
  • familiegraven
  • monumenten om voorouders te vereren.
  • Doden werden hier begraven met grafgiften bijv. sieraden, werktuigen en potten gevuld met eten en drinken

Slide 5 - Tekstslide

Leven na de dood:
  • Waarschijnlijk geloofden mensen dat de doden als geesten voortleefden in een leven na de dood, in dit hiernamaals konden ze de grafgiften goed gebuiken
  • door deze hunebedden en grafgiften hebben we kennis gekregen over de cultuur van deze eerste boeren.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Geloof:
  • Boeren geloofden dat achter ieder natuurverschijnsel of gebeurtenis een god zat.
  • ze vereerden daarom bijvoorbeeld de maan, de bliksem of een grote boom.
  • We noemen zo'n geloof een natuurgodsdienst

Slide 8 - Tekstslide

Geloof:
  • De eerste boeren zochten naar verklaringen voor dingen die ze niet begrepen, zoals ziekte of een mislukte oogst.
  • ze probeerden daarom hun goden zoveel mogelijk tevreden te stellen door ze iets te geven. 
  • ze offerden of dansten dan voor de goden.
  • we noemen dit rituelen, plechtige handelingen om de goden te vereren.

Slide 9 - Tekstslide

Kleine verschillen tussen jager-verzamelaars
  • Jager-verzamelaars leefden als nomaden in kleine groepen. Daardoor waren er maar kleine verschillen in:
  • bezit. Jager-verzamelaars konden weinig bezitten doordat ze weinig konden meenemen.
  • aanzien: waardering, hoe belangrijk iemand wordt gevonden.
  • macht: als je anderen kunt laten doen wat je wilt. Jager-verzamelaars namen samen besluiten.

Slide 10 - Tekstslide

Grote verschillen tussen boeren
  • In de landbouwsamenleving ontstonden grotere verschillen in bezit, macht en aanzien.

  • Boeren konden veel bezitten en sommige boeren werden rijker dan andere. 

  • Er kwamen dorpshoofden met meer macht. 

  • Mensen met meer bezit of macht kregen meer aanzien. 

Slide 11 - Tekstslide

Grote verschillen tussen boeren:
  • Dit soort verschillen tussen mensen en groepen in een samenleving noemen we sociale verschillen.

  • Boeren moesten met meer mensen rekening houden en afspraken maken. Als er conflicten waren, moesten ze die samen oplossen.

Slide 12 - Tekstslide

Kijk de opdrachten van Par 1.4 na met een rode kleur pen.

Slide 13 - Tekstslide

Bekijk de video: Offer aan de goden

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Waarom is het meisje van Yde zo goed bewaard gebleven?

Slide 16 - Open vraag

Waarom is het meisje van Yde geofferd?

Slide 17 - Open vraag

Hoe is het meisje van yde gestorven?

Slide 18 - Open vraag

Tegen welke gevaarlijke stam moet de priesteres haar volk beschermen?
A
Egyptenaren
B
Romeinen
C
Germanen
D
Grieken

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag!
Maak opdr 1 t/m 4 en opdr. 6+7 van paragraaf 1.5

Slide 20 - Tekstslide