De WIC (West-Indische Compagnie) hield zich bezig met kaapvaart en kreeg kaperbrieven van de Staten-Generaal, die hen het recht gaven om Spaanse en Portugese schepen vol goud, zilver, koffie en suiker uit Amerika te kapen.
De Slavenhandel ontstond omdat, via het slavenfort El Mina op de Afrikaanse westkust, slaven door de WIC naar Midden- en Zuid-Amerika werden gebracht. Daar werden ze dan aan het werk gezet op plantages. Het vervoer over de Atlantische Oceaan noemt men de ‘trans-Atlantische slavenhandel'.