Leerstrategieën

Beter leren met leerstrategieën
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Beter leren met leerstrategieën

Slide 1 - Tekstslide

Wat doet de docent?

1. Leerstrategieën bespreken met de klas (stel vragen aan de klas; b.v wanneer gebruiken?)
2. Leerstrategieën toespitsen (tijdens de les teruggrijpen op leerstrategieën, bespreek welke je het beste kunt gebruiken + laten zien)
3. Oefenen (laat leerlingen in de les oefenen)
4. Evalueren (Welke leerstrategieën heb je gebruikt? Hoe ging dat? Moeilijk of makkelijk?)
5. Herhaal een aantal weken stap 1 t/m 4. maak jouw inbreng steeds kleiner.                                                                                          blz. 38/39

Slide 2 - Tekstslide

Waarom bespreken we leerstrategieën?
Door het toepassen van leerstrategieën leer je effectief, waardoor je zelf invloed kunt uitoefenen op het (toets)- resultaat. Je krijgt hierdoor meer vertrouwen in je eigen kunnen. 

Hoe gaan we dit doen?
We bespreken welke leerstrategieën er zijn, hoe je ze kunt toepassen en oefenen hiermee. 


Wat gaan we doen?
Na de uitleg gaan we tijdens de lessen leerstrategieën toepassen. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Op welke manier leer jij?

Slide 5 - Woordweb

Overzicht leerstrategieën 
Er zijn verschillende manieren om iets te leren

  • Overzien
  • Vooruitkijken
  • Herhalen
  • Het nut zien


  • Jezelf kennen
  • Bijhouden
  • Terugkijken
  • Verdiepen
  • Structureren
  • Jezelf organiseren
  • Omgeving organiseren
  • Anderen organiseren
  • Jezelf vertrouwen
  • Het nut zien
  • Jezelf motiveren

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn de voordelen van het gebruik van leerstrategieën?

Slide 9 - Woordweb

Overzien 
De juiste aanpak kiezen om te leren  --> effectiever leren
Hoe ga ik leren?

  1. Bedenk of bekijk welke leerstrategieën er zijn
  2. Bedenk welke leerstrategie je het beste kunt gebruiken
  3. Oefen met het toepassen van deze leerstrategie
  4. Evalueer na afloop

Slide 10 - Tekstslide

Overzien toepassen
je kiest de juiste aanpak om te leren --> effectiever leren
Hoe ga ik leren?

Wanneer zou je deze leerstrategie inzetten?
Wanneer ga je plannen?
Wanneer herhaal je de leerstof?

Slide 11 - Tekstslide

Vooruitkijken
Je (leer)werk plannen (taken en tijd) en prioriteiten stellen --> Wat ga ik leren/doen en wanneer ga ik dit doen? 

  1. Welke activiteiten moeten uitgevoerd moeten?
  2. Wat zijn de hoofd- en bijzaken van deze activiteiten?
  3. Hoeveel tijd neemt het in beslag?
  4. Welke middelen heb je nodig? 

Slide 12 - Tekstslide

Het nut zien
Je kunt vertellen waarom je de leerstof moet leren --> Wat zijn de voordelen van deze kennis of vaardigheid? 

1. Wat is voor jou de belangrijkste reden om de leerstof te begrijpen/weten/kunnen? 
2. Wat kan je doen met deze kennis?
3. Vind je deze leerstof interessant? 

Slide 13 - Tekstslide

Herhalen
Je herhaalt de leerstof en oefent --> Hoe ga ik dit actief doen? 
  1. Om iets te onthouden moet je er iets voor doen
  2. Herhaal hardop of in gedachten
  3. Herhaal regelmatig voor opslag in langetermijngeheugen
  4. Koppel de informatie 


Slide 14 - Tekstslide

Herhalen
De vergeetcurve van Herman Ebbinghaus



Slide 15 - Tekstslide

Hoe kan je leerstof herhalen? Opdracht
  1. Bedenk in een groepje zoveel mogelijk manieren om de leerstof te herhalen
  2. Schrijf 3 manieren op die jou het meeste aanspreken   (top 3)

Slide 16 - Tekstslide

De beste manier van herhalen

Slide 17 - Woordweb

Wat is het nut van herhalen?

Slide 18 - Woordweb

Zijn er vragen?
Zijn er vragen?

Slide 19 - Tekstslide

Oefening
Leer en onthoud de volgende 16 woorden
Je hebt 40 seconden de tijd
Balie
Staart
Lamp
Naaien
Poot
Rente
Stuur
Rekening
Oog
Rug
Ketting
Speld
Kop
Lenen
Zadel
Draad


timer
0:40

Slide 20 - Tekstslide

Wie doen er aan verbranding?
A
Alleen planten
B
Alleen dieren
C
Planten en dieren
D
Alle levende organismen

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de indicator voor koolstofdioxide?
A
Brandende kaars
B
Spa water
C
Wasflesje
D
Helder kalkwater

Slide 22 - Quizvraag

Wat is nodig voor verbranding?
A
Glucose
B
Glucose en koolstofdioxide
C
Energie en glucose
D
Glucose en zuurstof

Slide 23 - Quizvraag

Noteer de 20 woorden die je net hebt geleerd

Slide 24 - Open vraag

Leer en onthoud de volgende 20 woorden
Je hebt 40 seconden de tijd
Fiets
Stuur
Ketting
Lamp
Zadel
                  Bank
                  Lenen
                  Balie
                  Rekening
                  Rente
Hond
Rug
Staart
Kop
Poot
                 Naald
                 Draad
                 Speld
                 Oog
                 Naaien



timer
0:40

Slide 25 - Tekstslide

Bij verbranding ontstaan...
A
Koolstofdioxide + Water + Energie
B
Glucose + Zuurstof
C
Glucose + Rook
D
Koolstofdioxide + Water

Slide 26 - Quizvraag

Wat is gezonder; ademhalen door je neus of ademhalen door je mond?
A
Door je neus
B
Door je mond

Slide 27 - Quizvraag

Hoe verplaatst
koolstofdioxide
zich?
A
Van het longblaasje naar het bloedvat
B
Van het bloedvat naar het longblaasje

Slide 28 - Quizvraag

Noteer de 20 woorden die je net hebt geleerd

Slide 29 - Open vraag

Hoeveel woorden wist je nog?
Fiets
Stuur
Ketting
Lamp
Zadel
                  Bank
                  Lenen
                  Balie
                  Rekening
                  Rente
Hond
Rug
Staart
Kop
Poot
                 Naald
                 Draad
                 Speld
                 Oog
                 Naaien



Slide 30 - Tekstslide

Onthouden
Na deze les:
- Kun je feiten, rijtjes, begrippen en definities sneller en beter onthouden.
- Kun je van saaie informatie iets leuks maken.
- Weet je wat de drie stappen zijn om slim te onthouden.

Slide 31 - Tekstslide

Hoe heb je het onthouden van de woordparen aangepakt?

Slide 32 - Open vraag

Opdracht: brainstormen over herhalen

Slide 33 - Tekstslide

Slim onthouden
1. Begrijpen
    Eerst begrijpen, dan pas verder gaan. De grote lijn          
    ontdekken.
2. Associëren / visualiseren
    Het één verbinden met het ander.
3. Herhalen
    Je hersenen onthouden beter als je vaak herhaalt. 

Slide 34 - Tekstslide

1. Begrijpen
Tips om beter te begrijpen tijdens het leren:
- Bestudeer het leerstofoverzicht. 
- Leg iemand de leerstof uit. 
- Zoek op internet (vb. Youtube) naar een uitleg van iemand anders.
- Google woorden die je niet begrijpt. 
- Maak een spiekbriefje van dingen die je wilt onthouden. 

Slide 35 - Tekstslide

1. Begrijpen
Je hersenen denken eerst in grote lijnen, dan pas in details. 

- Als je midden in een boek begint te lezen, begrijp je het waarschijnlijk niet. 
- Een puzzel is makkelijker als je eerst de randjes gelegd hebt. 

Slide 36 - Tekstslide

2. Associëren
Associëren betekent: verbinden

Je onthoudt dingen makkelijker als je ze 'verbindt' aan iets dat je al kent. 
Maak het leuk! Hoe gekker, hoe beter!
                                                  
                                                   https://youtu.be/VjE0Kdfos4Y

geluid

Slide 37 - Tekstslide

Manieren van associëren
Je kunt op verschillende manieren de leerstof associëren met iets dat je al kent:
- met geluiden
- met bewegingen
- met kleuren
Voorbeeld:
Bedenk een een kleur voor de botten die organen beschermen

Slide 38 - Tekstslide

Visualiseren
Visualiseren = het maken van beelden en filmpjes in je hoofd. 
Beelden zijn makkelijker te onthouden dan een lap tekst. 
Denk maar eens 
aan je slaapkamer. 


Voor het verwerken van beelden gebruiken we 50% van onze hersencapaciteit. 

Slide 39 - Tekstslide

Nog wat tips
- Verzin ezelsbruggetjes
- Maak een verhaal van de stof
- Visualiseer 
- Maak een mindmap

Slide 40 - Tekstslide

3. Herhalen
Wat kun je nog meer doen?
- Leer altijd maar een paar begrippen / woorden tegelijk.
- Herhaal na een pauze in 2 minuten wat je geleerd hebt. En doe dat de dag erna weer. 
- Herhaal door: te lezen, hardop te praten, te schrijven, te tekenen, te mindmappen en te oefenen!
- Herhaal: op de fiets, op de vloer, in bed, alleen of samen!


Slide 41 - Tekstslide

Samengevat
1. Begrijpen: Voor je gaat leren moet je weten waar het over gaat. 
2. Associëren / visualiseren: Hoe meer informatie je associeert met dat wat je wil leren, hoe beter je de stof onthoudt. 
3. Herhalen: Herhaal dan regelmatig. Doe dit vaak!

Slide 42 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?

Slide 43 - Tekstslide