H 9.1 Zouten

9.1 Zouten: eigenschappen van zouten 
3 soorten stoffen:
1. metalen
2. moleculaire stoffen
3. zouten
            Zouten bestaan uit ionen: een ion is een atoom met een   
            positieve of negatieve lading.


1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

9.1 Zouten: eigenschappen van zouten 
3 soorten stoffen:
1. metalen
2. moleculaire stoffen
3. zouten
            Zouten bestaan uit ionen: een ion is een atoom met een   
            positieve of negatieve lading.


Slide 1 - Tekstslide

metaal, zout of moleculaire stof?
Al
CO2
NaCl
FeBr3
C3H8
Mg
CuSO4
O2
Ne

Slide 2 - Tekstslide

Moleculaire stof
Een moleculaire stof bevat enkel atomen van de niet-metalen:

1.

2.

Slide 3 - Tekstslide

Zouten zijn opgebouwd uit
A
metaal atomen en niet-metaal atomen
B
metaal atomen
C
niet-metaal atomen
D
moleculen

Slide 4 - Quizvraag

Metalen
Niet-metalen

Slide 5 - Tekstslide

9.1Zouten: eigenschappen van zouten 
doelen
9.1.1 Je kunt de belangrijkste eigenschappen van zouten noemen.
9.1.2 Je kunt een oplosbaarheidstabel begrijpen en aflezen.
9.1.3 Je kunt benoemen bij welke ionen een zout altijd goed oplosbaar is.
9.1.4 Je kunt een oplosvergelijking en een indampvergelijking opstellen.

Slide 6 - Tekstslide

Opbouw van zouten
Vaste zouten hebben een kristalrooster.

Naam zout:
eerst metaal, dan niet-metaal
Natrium-Chloride (rationeel)
keukenzout (triviaal)

Slide 7 - Tekstslide

Zoutoplossingen
zouten bestaan uit positieve en negatieve Ionen (geladen deeltjes)
Vaste zouten geleiden geen stroom. Vloeibaar of gesmolten wel.
zouten (ionaire stoffen)

metaal  met  niet-metaal
(blauw)            (geel)

Slide 8 - Tekstslide

9.1.1 Je kunt de belangrijkste eigenschappen van zouten noemen.
  • ionaire stoffen
  • stroomgeleiding
  1.  opgelost in water
  2. als een zout vloeibaar is



Slide 9 - Tekstslide

Notatie
Oplossen van een zout


(aq) betekent opgelost in water
Tekst
NaCl(s)>Na+(aq)+Cl(aq)

Slide 10 - Tekstslide

Wat voor
soort stof
is dit?
A
Zout
B
Metaal
C
Moleculaire stof

Slide 11 - Quizvraag

Geleidt deze stof stroom?
C6H12O6(aq)
A
ja, het is een zout
B
nee, het is een zout
C
ja, het is een moleculaire stof
D
nee, het is een moleculaire stof

Slide 12 - Quizvraag

Welke stoffen geleiden WEL stroom. 
Vloeibare moleculaire stof
Vloeibaar metaal
Vast zout
Vloeibaar zout
Vast metaal 
Vaste moleculaire stof

Slide 13 - Sleepvraag

Deel de volgende stoffen in bij de juiste groep.
TIP: uit welke atomen is de stof opgebouwd?
METALEN
ZOUTEN
MOLECULAIRE STOFFEN
water
natriumjodide
koperoxide
calcium
koolstof
methaan
goud
kaliumfluoride
kwik

Slide 14 - Sleepvraag

ZOUTEN
MOLECULAIRE STOFFEN
natriumjodide
CuO
NH3
methaan
KF
NH4+

Slide 15 - Sleepvraag

10.1 Zouten: eigenschappen van zouten 
Dus zouten hebben de volgende eigenschappen:
  • Zouten zijn opgebouwd uit positieve en negatieve ionen
  • Zouten hebben een kristalrooster
  • Zouten zijn bij kamertemperatuur vast
  • Zouten hebben hoge smeltpunten
  • Gesmolten en opgelost geleiden zouten stroom
  • vaste zouten geleiden geen stroom
  • de totale lading van een zout is nul


Slide 16 - Tekstslide

10.1 Zouten: eigenschappen van zouten 
Aan de slag:
maken paragraaf 10.1 in je werkboek
morgen gaan we verder met 10.2 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide