H5 Presentaties en visual merchandising

H5 Presentatie
Presentatie is onderdeel van de
R...
De R....... is onderdeel van de winkelf....
1 / 56
volgende
Slide 1: Tekstslide
HandelMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 56 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H5 Presentatie
Presentatie is onderdeel van de
R...
De R....... is onderdeel van de winkelf....

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het doel van het AIDA-model?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren/overhalen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een klant heeft een paar schoenen gekocht. Bij de kassa ziet hij de schoenverzorgingsproducten staan. De verkoper ziet de klant ernaar kijken en vertelt wat de beste producten zijn om de schoenen te onderhouden.

In welke fase brengt de verkoper deze klant door te vertellen welk onderhoud de schoenen nodig hebben?
A
Action
B
Attention
C
Desire
D
Interest

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Doel: de student deelt basiskennis m.b.t. de begrippen rondom exterieur
Werkvorm: instructie (vertellen)

Vertellen: Als je iemand voor het eerst ziet heb je binnen een paar seconden al een beeld van iemand. Die eerste indruk heb je op basis van hoe iemand eruitziet en hoe iemand beweegt. Bij een winkel werkt dat eigenlijk net zo. Al binnen een paar seconden weet je of je wel of niet naar binnen wilt. Daarom is het voor winkeliers heel belangrijk om een goede eerste indruk te maken. Die indruk maak je met de buitenkant (het exterieur) van de winkel.


Slide 15 - Tekstslide

Doel: voorkennis activeren/delen + de student deelt basiskennis mbt de begrippen exterieur
Werkvorm: opdracht + interactie

Aanvulling :
Student kunnen in Lessonup aangeven welke Winkel hen vanaf de buitenkant erg aanspreekt. Ze gaan aangeven welke eerste indruk ze daarbij hebben (wat ze  zien en voelen). 

Vertel: 
  • dat ze de antwoorden in Lessonup gaan geven (uitleg volgt in volgende slide)
  •  dat alle antwoorden verschijnen in de presentatie 
  •  wat we met de antwoorden gaan doen (= aantal studenten wordt willekeurig gevraagd om hun antwoord toe te lichten) 

Slide 16 - Tekstslide

Doel: de student  deelt basiskennis mbt exterieur
Werkvorm: instructie (vertellen) – studenten maken aantekening
Hulpmiddelen: kladpapier + pen

Instructie:
Maak aantekeningen (docent deelt eventueel papier uit) - schrijf de belangrijkste hoofdbegrippen op

Vertellen: Het exterieur is heel belangrijk bij het trekken van klanten, omdat veel klanten nog niet precies weten wat ze gaan kopen. Bij een winkel met een aantrekkelijke buitenkant zullen de klanten eerder naar binnen gaan. Door de juiste indruk te maken, krijg je de juiste klanten binnen.
Een ander gebruikt begrip is ook Front

Slide 17 - Tekstslide

Vertellen: Een goede buitenpresentatie nodigt de klant uit om naar binnen te gaan om nog meer artikelen van de winkel te bekijken. Een buitenpresentatie trekt dus klanten en is verkoop bevorderend. De winkelier kan met een buitenpresentatie ook het accent leggen op de nieuwe artikelen die hij binnen heeft gekregen. Of: hij heeft nog oude voorraad die weg moet, en biedt deze via een buitenpresentatie voordelig aan.
Belangrijk om te weten:  
  • buitenpresentaties zijn diefstalgevoelig. Er is niet altijd voldoende zicht vanuit de winkel op de buitenpresentatie. Sommige winkels leggen de buitenpresentaties aan een ketting. Denk bijvoorbeeld aan een kledingrek met een ketting door de hangertjes, zodat niemand zomaar wat mee kan nemen. Schoenenwinkels plaatsen meestal alleen de linker- of rechterschoen in de buitenpresentatie.
  • niet elke gemeente staat buitenpresentaties toe. Soms moet hier precariobelasting voor betaald worden. Gemeenten heffen precariobelasting als vergoeding voor het gebruik van openbare grond. Deze belasting heft de gemeente op voorwerpen die je onder, op of boven openbare ruimtes plaatst, zoals zonneschermen, luifels, lichtreclames en vlaggen.

Slide 18 - Tekstslide

  • Vertellen:
De etalage moet aansluiten bij de winkelformule:
  • Doelgroep: De etalage moet de juiste doelgroep aanspreken. Als je dure juwelen wilt verkopen, moet je ervoor zorgen dat de doelgroep die je voor ogen hebt, ook voor de etalage blijft stilstaan en binnenkomt om wat te kopen.
  • Assortiment: Het assortiment dat je in de etalage tentoonstelt, moet een afspiegeling zijn van wat je in de winkel kunt kopen.
Etalages heb je in verschillende vormen (zie plaatjes): 
  • Gesloten etalage
  • Halfgesloten etalage
  • Open etalage

ETALAGEVARIANTEN
Front-
etalage
Hoek-
etalage
Portiek-
etalage
Eiland-
etalage

Slide 19 - Sleepvraag

Doel: de student krijgt en verwerkt informatie mbt exterieur
Werkvorm:  spel/opdracht (sleepvraag)

Instructie: Pak je mobiele telefoon weer. Ga naar de volgende opdracht in Lessonup. Sleep de afbeeldingen naar bijbehorende begrip.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Vertellen:
Bij een goede winkelinrichting is aandacht besteed aan het ontwerp van het interieur.
De gebruikte kleuren en materialen passen bij de winkelformule. Ze stralen een bepaalde sfeer uit.
Ook de verlichting en de muziek die in de winkel te horen is, spelen hierbij een belangrijke rol en passen bij de winkelformule.
Met de inrichting kan de winkelier veel doen om de winkelformule duidelijk te maken.

Zoek in H5 en leg onderdelen hierboven in je eigen woorden uit 
timer
5:00

Slide 27 - Tekstslide

Vertellen: Het gedrag van een klant kun je sturen door gebruik te maken van een effectieve winkel route. 
Consumenten leggen in veel gevallen een automatische route af in uw winkel. 
Zo stappen klanten over het algemeen rechts binnen en maken vervolgens een ronde waarbij ze voornamelijk naar rechts kijken. 
Wanneer je vanuit zakelijk oogpunt gebruik maakt van de bestaande kennis over routing en deze combineert met de producten die wij ontwikkelen dan heeft dit positieve gevolgen voor de verkoop van je producten en/of diensten. 


Slide 28 - Tekstslide

Vertellen

Slide 29 - Tekstslide

Vertellen
We gaan dus verder met de verkoopruimte.
De verkoopruimte neemt meestal een groot deel van de ruimte in beslag.
Klanten moeten de winkel goed kunnen overzien en de artikelen op hun gemak kunnen bekijken.
Als je de gangpaden te smal maakt, of het gangpad blokkeert met rolcontainers of tijdelijke presentaties, komen ouders met kinderwagens niet meer binnen. Ook voor mindervaliden is een te smal gangpad een reden om de winkel niet meer te bezoeken.

Slide 30 - Tekstslide

Vertellen: De serviceruimte is het vloeroppervlak dat is gereserveerd om service te kunnen verlenen en aandacht te geven aan de klant. De serviceruimte maakt het winkelen voor klantenprettiger.
In sommige winkels is een apart toilet voor de klanten beschikbaar. Deze ruimte wordt dus niet door klanten gebruikt om te winkelen, maar wel om de winkel goed te laten functioneren.

Slide 31 - Tekstslide

Vertellen: in de operationele ruimte komen geen klanten

Slide 32 - Tekstslide

Vertellen: Een ruime kassahoek wordt door de klant erg op prijs gesteld en geeft bovendien de mogelijkheid voor het aanbieden van impulsartikelen. Een impulsartikel is een artikel dat de klant niet echt nodig heeft, maar in een opwelling koopt. Het aanbieden van impulsartikelen is een vorm van bijverkoop. Bij verschillende winkelketens worden medewerkers getraind op bijverkoop aan de kassa.

We gaan kijken wat jullie nog weten. We doen een korte quiz. Ga weer naar de Lessonup op je telefoon.
Doel: de student verwerkt informatie mbt interieur
Werkvorm: quiz
Instructie: Pak je mobiele telefoon weer en ga verder in Lessonup
 

Wat hoort wel bij winkelinterieur?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Vloeroppervlakte, wanden en plafond
B
Plafond- en gevelverlichting
C
Artikelen en presentatiemeubels
D
Kassa en balie klantenservice

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

kopstellingen
Verkoop oppervlakte
Kassa oppervlakte
Operationele oppervlakte
Serviceruimte
winkelstelling
presentatiewand
kledingrek
verkooptafel
vrieskasten
schappen
kantine
magazijn
koel/vriesruimte (opslag)
berghok
wc personeel
wc klant
kantoorruimte
schoonmaakspullen
zelfscan
bestelzuil
afrekenbalie
kleedkamer
koffiecorner
pickup point 
zitje

Slide 34 - Sleepvraag

servicebalie, kleedkamer, , bankstel/zitje, speelhoek, 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Doel: de student weet wat family grouping is en wat je hiermee kunt in de praktijk
Werkvorm: instructie (vertellen) + opdracht (individueel) +interactie ( klassikaal bespreken)

Vertellen:
Een klant verwacht dat bepaalde artikelen bij elkaar staan, zoals koffie en koffiemelk in de supermarkt.
In drogisterijen staan alle geurtjes bij elkaar, alle huidverzorgingsproducten en alle haarverzorgingsproducten.
Het bij elkaar plaatsen van artikelen die bij elkaar horen noem je family-grouping.
Dit betekent letterlijk het groeperen van een familie.
Online zie je dit ook.

Slide 37 - Tekstslide

NB: laat studenten aantekeningen maken

Slide 38 - Tekstslide

Vertellen:
Artikelen die elkaar aanvullen (elkaar compleet maken) noem je complementaire artikelen. Artikelen die elkaar aanvullen, staan bij elkaar.
Alle artikelen om een pannenkoek te kunnen bakken staan bij elkaar; meel, eieren, poedersuiker, stroop
Om pasta te kunnen maken (snelle maaltijd) staan de kant-en-klare potten saus er alvast bij in verschillende smaken. Alleen het gehakt ontbreekt (kan niet anders, dat staat in de koeling). Maar andersom staat er wel eens potten pastasaus en pasta op het koelingschap bij het gehakt (gemak voor de klant om sneller te winkel)

Slide 39 - Tekstslide

Vertellen:
Klanten die het ene artikel kopen, zullen of willen vaak ook het andere artikel kopen.
Klanten die voor een herenbroek komen, zullen hoogstwaarschijnlijk ook geïnteresseerd zijn in truien, T-shirts, etc.
Klanten die voor verfbenodigdheden komen, zullen ook interesse hebben in kwasten, reinigingsmiddelen, schilderdoeken, etc.

Slide 40 - Tekstslide

Vertellen:
Het geeft gemak bij het zoeken naar de juiste maat (scheelt veel tijd).
Kan bijvoorbeeld ook voorkomen bij een aanbieding op een kopstelling met ‘alle pakken koffie 500 gr. 2de halve prijs (alle merken worden dan door elkaar op dit schap geplaatst)

Slide 41 - Tekstslide

Vertellen:
  • Deze manier van verwantschap geeft een boost aan een merk
  • Geeft rust in de presentatie doordat de artikelen goed bij elkaar passen qua stijl (dat komt met name door de verpakking)
  • Vaak wordt dit soort presentaties versterkt door merksigning (posters, borden met de merknaam erop)
  • Bijvoorbeeld shop-in-shop (betekent; winkel in een andere winkel) Tommy Hilllfiger bij de Bijenkorf.

Slide 42 - Tekstslide

Vertellen:
Alle artikelen met eenzelfde kleur liggen bij elkaar. Of gepresenteerd in kleurbanen.

Slide 43 - Tekstslide

Vertellen:
Bijvoorbeeld babyartikelen in de supermarkt. Of de artikelen voor senioren bij de bouwmarkt; steun voor in de douche, rollator, etc.

Slide 44 - Tekstslide

Vertellen:
Denk aan de eurobakken bij de kassa van Praxis.

Slide 45 - Tekstslide

Vertellen:
Alle artikelen die van hetzelfde materiaal zijn gemaakt, liggen bij elkaar. Bijvoorbeeld alle ruwhouten planken en ruwhouten balken. Liggen bij onbewerkt hout in het schap.

Slide 46 - Tekstslide

Vertellen:
In een meubelzaak is een ruimte ingericht op basis van de stijlverwantschap, bijvoorbeeld ‘barok’ of ‘modern’.

Slide 47 - Tekstslide

Vertellen:
De artikelen samengebracht in 1 thema versterken elkaar, waardoor er vaak meer dan 1 artikel gekocht wordt
Decoratie/signing (met thema aanduiding of een afbeelding die de sfeer versterkt) in de presentatie is daarbij een belangrijk onderdeel
Bijvoorbeeld alles rondom Moederdag of Sinterklaas.


A
Merk- verwandschap
B
Maat- verwandschap
C
Koop- verwandschap
D
Thema- verwandschap

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


A
Maat- verwandschap
B
Thema- verwandschap
C
Kleur- verwandschap
D
Merk- verwandschap

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies bij elke verwantschap de juiste voorbeeld
In de periode voor Pasen heeft een woonwinkel alle serviesgoed voor een paasontbijt op een display staan.
In een speelgoedwinkel staat babyspeelgoed bij elkaar opgesteld.
In een woonwinkel staan alle landelijke meubels bij elkaar, ook alle vintage meubelen staan bij elkaar.
In een sportwinkel staan alle Nike-schoenen bij elkaar en alle Asics- schoenen in een schap.
stijlverwantschap
themaverwantschap
leeftijdverwantschap

merkverwantschap

Slide 50 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

In een supermarkt staat de pudding vlak bij de melk.
Hoe noem je deze vorm van verwantschap?

A
consumptieverwantschap
B
koopverwantschap
C
productieverwantschap

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 54 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat was nieuw
en interessant
voor jou vandaag?

Slide 55 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Weten wij alles nog?

Slide 56 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies