Formuleren H3
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Kies het goede antwoord.
Tekstverbanden...
Tekstverbanden...
A
...geven alinea's aan
B
...geven het doel van een tekst aan
C
...geven aan hoe alinea's en zinnen met elkaar te maken hebben
Slide 8 - Quizvraag
Hoe geeft de schrijver tekstverbanden aan?
A
Functiewoorden
B
Doewoorden
C
Signaalwoorden
D
Niet
Slide 9 - Quizvraag
Bij welk tekstverbanden horen de signaalwoorden 'ook', 'bovendien' en 'tevens'?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
tijdsvolgorde
D
reden
Slide 10 - Quizvraag
Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord: aan de ene kant aan de andere kant
A
opsomming
B
reden
C
toelichtend
D
tegenstelling
Slide 11 - Quizvraag
Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord: kortom
A
toelichtend
B
opsomming
C
conclusie/samenvatting
D
oorzaak-gevolg
Slide 12 - Quizvraag
Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord: toen
A
oorzaak-gevolg
B
tijd
C
voorwaarde
D
opsomming
Slide 13 - Quizvraag
Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord: zoals
A
toelichtend
B
tijd
C
oorzaak-gevolg
D
voorwaarde
Slide 14 - Quizvraag
Noteer een signaalwoord bij het tekstverband: opsomming
Slide 15 - Open vraag
Noteer een signaalwoord bij het tekstverband: tijd
Slide 16 - Open vraag
Noteer een signaalwoord bij het tekstverband: oorzaak-gevolg
Slide 17 - Open vraag
Noteer een signaalwoord bij het tekstverband: conclussie/samenvatting
Slide 18 - Open vraag
Noteer een signaalwoord bij het tekstverband: voorwaarde
