Thema 5 Waarneming en gedrag: Herhaling

Thema 5: Waarneming en Gedrag
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 5: Waarneming en Gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Herhalen thema 5 Waarneming en gedrag; 20 min
Zelf aan de slag:
Maken en nakijken opdrachten; 30 min
  • Samenvatting maken
  • Flitskaartjes maken
  • Oefentoets maken

Slide 2 - Tekstslide

Herhalen thema 5 Waarneming en gedrag

Slide 3 - Tekstslide

Opperhuid
12
Hoornlaag
9
Kiemlaag
10
Tastknopje - Tastzintuig
13
Zweetporie
14
Haar
1
Twee delen:
Lederhuid en Onderhuids bindweefsel
11
Pijnpunt
4
Zweetklier
5
Drukzintuig
6
Zenuw
7
Vetweefsel
8
Talgklier
3
Bloedvaten
2
Haarzakje
16
timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide


Welk onderdeel van de huid maakt een stof die huid en haren soepel houdt?
A
kiemlaag
B
zweetklier
C
huidcellen
D
talgklier

Slide 5 - Quizvraag

Wat doet de hoornlaag?
A
Beschermt de huid tegen uitdrogen
B
Maakt nieuwe cellen aan
C
Bevat waarnemingszintuigen
D
Beschermt de huid tegen beschadiging

Slide 6 - Quizvraag

als je huid uitgedroogd is en er zijn bacteriën binnen gedrongen, welk deel van de huid is dan beschadigd?
A
lederhuid
B
onderhuidsbindweefsel
C
kiemlaag
D
hoornlaag

Slide 7 - Quizvraag

Welke delen van het oog kunnen het oog draaien?
A
de oogleden
B
de oogzenuw
C
de oogspieren

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heet het buitenste vlies van je oog, dat je oog beschermt?
A
Vaatvlies
B
Hoornvlies
C
Netvlies
D
Harde oogvlies

Slide 9 - Quizvraag

Om te zien moet er licht in je oog komen. Via welke onderdelen van het oog komt het licht in je oog?
A
hoornvlies, pupil, lens, glasachtig lichaam, netvlies
B
lens, pupil, hoornvlies, netvlies, glasachtig lichaam
C
hoornvlies, netvlies, pupil, lens, glasachtig lichaam
D
netvlies, glasachtig lichaam, pupil, lens, hoornvlies

Slide 10 - Quizvraag

Welk onderdeel van het oog beschermt je oog niet?
A
Wenkbrauw
B
Ooglid
C
Wimper
D
Hoornvlies

Slide 11 - Quizvraag

Het oor heeft als taak prikkels op te vangen.
Wat is de prikkel voor het oor?
A
geur
B
druk
C
licht
D
geluid

Slide 12 - Quizvraag

2. In het oor worden trillingen uit de lucht versterkt. In welk onderdeel van het oor gebeurt dit?
A
Het slakkenhuis
B
De oorschelp
C
De gehoorbeentjes
D
Het trommelvlies

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van het geluid door het oor?
A
gehoorgang - gehoorbeentjes - trommelvlies
B
gehoorbeentjes - trommelvlies - gehoorgang
C
gehoorgang - trommelvlies - gehoorbeentjes
D
trommelvlies - gehoorgang- gehoorbeentjes

Slide 14 - Quizvraag

Waar in het oor worden impulsen gemaakt?
A
in de oorschelp
B
in het trommelvlies
C
in het slakkenhuis
D
in de gehoorszenuw

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een oor?
A
een cel
B
een weefsel
C
een orgaan
D
een orgaanstelsel

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een impuls?
A
een signaal uit de omgeving
B
een elektrisch signaal in de huid
C
een elektrisch signaal dat door zenuwen gaat
D
signaal in de hersenen

Slide 17 - Quizvraag

Waar ontstaat de impuls?
impuls

Slide 18 - Sleepvraag

Gedrag ontstaat door prikkels. Wat is een prikkel?
A
Iets wat je ruikt, proeft, ziet of hoort
B
alles wat een mens doet
C
een handeling
D
een verandering van gedrag

Slide 19 - Quizvraag

1
2
3
4
5
6
De impuls stuurt de biceps aan
De prikkel wordt omgezet in een impuls
Zenuw geleidt de impuls 
Heet water komt uit de kraan
De prikkel wordt omgezet in een impuls
De hersenen verwerken de impuls en zorgen voor een reactie

Slide 20 - Sleepvraag

Wat is gedrag?
A
Alles wat een mens doet
B
Alles wat een dier doet
C
Alles wat een mens of dier doet
D
Het observeren van dieren

Slide 21 - Quizvraag

Aangeleerd gedrag is gedrag waarmee ik geboren ben
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een respons?
A
Een reactie op een prikkel
B
Een waarneming van een prikkel
C
Een handeling
D
Een impuls

Slide 23 - Quizvraag

Wat is aangeboren gedrag?
A
Lezen
B
Zitten
C
Taart bakken
D
Plassen

Slide 24 - Quizvraag

Is lezen aangeleerd gedrag?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag

Wat zijn normen en waarden?
A
Wat mensen denken en voelen
B
Opvattingen over goed en kwaad

Slide 26 - Quizvraag

Wat gaan we doen?
Maken en nakijken opdrachten; 30 min
  • Samenvatting maken
  • Flitskaartjes maken
  • Oefentoets maken
timer
20:00

Slide 27 - Tekstslide