V3- Herhaling Modalverben o.t.t. & o.v.t.

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

V3 - Woche 47 - Stunde 2

Planung

Wiederholung: 

• Modalverben o.t.t. / o.v.t.

Selbstständig arbeiten:

• Wiederholung 3 
• Lernen Prüfung Grammatik 1
• Slim Stampen K3 afmaken

Vraag n.a.v. evaluatie les 1

--> Wat is 'beter / gewoon leren'? 

Ziele

• Je kunt de modale werkwoorden in de o.t.t. en o.v.t. gebruiken.

PRÜFUNG GRAMMATIK 1 (V3duF) Teil 1

2. DECEMBER

Modalverben?

Weißt du es noch?

dürfen

können

müssen

wissen

sollen

wollen

mögen

möchten

mogen (toestemming hebben)

kunnen

moeten (noodzaak, het kan niet anders)

weten

moeten (wil van ander)

willen

leuk vinden, lusten

willen (wens)

Let op: betekenis

• dürfen   (= mogen)
• können (= kunnen)
• mögen  (= lusten, lekker vinden, houden van)
• müssen (= moeten als noodzaak)
• sollen  (= moeten als wens van een ander, aanrading, bevel)
• wollen  (= willen)
• wissen (= weten - geen modaal ww, maar net zo vervoegd)
  
• möchten (= zou graag willen - geen modaal ww)

Formatieve meting en evaluatie

Machen: 

1. Aufgabe 'haben, sein, werden & schwache Verben o.t.t.& o.v.t.' (link)

2. Evaluationsformular dieses Themas

Zeit: 20 Minuten

Fertig = 

• Inleveren Slim Stampen K1: In Teams bij opdracht in Kanaal Algemeen
• Lernen: Prüfung Grammatik 1: Ga aan de slag met de punten van de evaluatie waarop je jezelf niet met 'goed' beoordeeld hebt. 

In de tegenwoordige tijd hebben wollen, mögen, können, müssen, dürfen en wissen in het enkelvoud ...... klinkerverandering.

1. wel een
2. GEEN

Bij de Modalverben in de o.t.t. en o.v.t. zijn de ich en er/sie/es -vorm ....

1. hetzelfde
2. verschillend

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
Sie/sie

Welke uitgang komt achter de stam in de verleden tijd?

te

ten

test

ten

tet

te

Kenmerken Modalverben o.v.t.

• In de verleden tijd (en het voltooid deelwoord)  komt bij modale werkwoorden nooit een umlaut.

• De uitgangen in de verleden tijd zijn gelijk aan de uitgangen van de zwakke werkwoorden in de verleden tijd: 

       ich = stam + te

       du = stam + test

       er/sie/es = stam + te

       wir = stam + ten

       ihr = stam + tet

       sie/Sie = stam + ten

Vul het werkwoord in de o.t.t. & o.v.t. in.

Wir (wollen) ……… dich nicht stören.

Vul het werkwoord in de o.t.t. & o.v.t. in.

Er (müssen) …….. zeitig aufstehen.

Vul het werkwoord in de o.t.t. & o.v.t. in.

Ihr (können) …… es nicht sehen.

Vul het werkwoord in de o.t.t. & o.v.t. in.

Ich (dürfen) ……. es euch nicht sagen.

Wiederholung 3

Online machen: 

• Wiederholung 3 (80%) 

Zeit: diese Stunde

Fertig = 

• Wiederholung 1 afmaken en verbeteren
• Inleveren Slim Stampen K1 In Teams bij opdracht in Kanaal Algemeen
• Lernen: Prüfung Grammatik 1. 

nächste Stunde

Prüfung Grammatik 1