H2 - week 13 - les 1 - Spelling H4 - werkwoorden

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl


1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
tnl@jfc.nl


Slide 1 - Tekstslide

- Stillezen
- Spelling H4 - tussenletters in samenstellingen - afsluiting
- Spelling H4 - moeilijke werkwoorden

Doel van de les:
- Je schrijft samenstellingen juist
- Je kent de 6 regels voor het maken van samenstellingen met -(e)n- als tussenletter
- Je schrijft verschillende vormen van een werkwoord op de juiste manier. Ook al is het werkwoord lastig. 




Inhoud deze les:

Slide 2 - Tekstslide

Stillezen
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Hoe schrijf je deze samenstelling:
hoog + school

Slide 4 - Open vraag

Betekenisverschil:
Hoge school  = een gebouw dat heel hoog is.

Hogeschool = een school voor hoger onderwijs (hoger dan de middelbare school)

Hoogschool = bestaat niet, maar zou kunnen betekenen dat je daar leert hoog te zijn
Hoge school, hogeschool of hoogschool

Slide 5 - Tekstslide

Betekenisverschil:
Hoge school  = een gebouw dat heel hoog is.

Hogeschool = een school voor hoger onderwijs (hoger dan de middelbare school)

Hoogschool = bestaat niet, maar zou kunnen betekenen dat je daar leert hoog te zijn
Hoge school, hogeschool of hoogschool
Betekenis van hoog is vervaagd, maar we gebruiken de term nog wel voor HBO-opleidingen. 

Hoge- komt dus van hoger onderwijs

Slide 6 - Tekstslide

PV TT
PV VT
VD
BN
INF
Werkwoorden H4 - moeilijke vormen

Slide 7 - Tekstslide

PV TT - ik =     ik-vorm, hij = ik-vorm +t, wij = hele ww
PV VT
VD
BN
INF
Werkwoorden
ik loop
hij loopt
wij lopen

Slide 8 - Tekstslide

PV TT
PV VT = Zwak/ sterk 
VD
BN
INF
Werkwoorden
Zwak = ik-vorm + te/de of ten/den
Sterk = ww verandert van klank
Zwak:  
Ik hoorde muziek - wij hoorden muziek
Ik miste de trein - wij misten de trein

Sterk:  
ik liep, hij liep
wij liepen

Slide 9 - Tekstslide

PV TT
PV VT = Zwak/ sterk 
VD
BN
INF
Werkwoorden
Voltooid deelwoord:
D/T - 't x kofschip
Sterke ww = vaak op -en
Zwak:   
Ik heb gehoord / gefietst
Wij hebben gehoord / gefietst

Sterk:     
ik/wij heb gelopen

Slide 10 - Tekstslide

PV TT
PV VT = Zwak/ sterk 
VD
BN
INF
Werkwoorden
Bijvoeglijk naamwoord
Zo kort mogelijk
De gelopen race (gevormd uit vd)
De lopende race (gevormd uit od)

Het getrokken lootje (dubbel K nodig voor uitspraak)
De vergote foto (uitspraak is goed, dus maar 1 t)

Slide 11 - Tekstslide

PV TT
PV VT = Zwak/ sterk 
VD
BN
INF = hele ww
Werkwoorden
Ik moest heel hard lachen
De duif ging op de tak zitten
Hij moest en zou eerste worden

Slide 12 - Tekstslide

Kort de opdrachten doorkijken
Werkwoorden

Slide 13 - Tekstslide

Wat:
Spelling H4 + 5  Werkwoorden - meer lastige werkwoordsvormen + PV in samengestelde zinnen
Maken H4: Opdr. 2, 3 en 5 (moet vandaag af)
Maken H5: Opdr. 1, 2, 3 (en 4 is extra!)

Let op: --> kijk bij elke zin
- wat is de pv?
- in welke tijd staat de zin?
- wat is het ow (enkelvoud/meervoud/ ik-vorm)?
- wat is de stam van het werkwoord?
Werk netjes, als je iets niet snapt, vraag het dan!

Hoe:
Eerste 10 minuten in stilte, op mijn teken mag je zachtjes overleggen.
Aan de slag:

Slide 14 - Tekstslide

Wat:
- Spelling H4 + 5  Werkwoorden - meer lastige werkwoordsvormen + PV in samengestelde zinnen
Maken H4: Opdr. 2, 3 en 5 (moet vandaag af)

Let op: --> kijk bij elke zin
- wat is de pv?
- in welke tijd staat de zin?
- wat is het ow (enkelvoud/meervoud/ ik-vorm)?
- wat is de stam van het werkwoord?
Werk netjes, als je iets niet snapt, vraag het dan!

Wanneer:
Vandaag

Ben je klaar?
- leer voor de toets Woordenschat
Aan de slag:

Slide 15 - Tekstslide

Wat heb je deze week geleerd bij NE?

Slide 16 - Woordweb

Wat moet je over het onderwerp van deze week nog leren bij NE?

Slide 17 - Woordweb