Apparaten kunnen, net als mensen, zien, horen, ruiken of voelen.
Ze doen dat met sensoren.
Een sensor meet iets in de omgeving, bijvoorbeeld de temperatuur of beweging.
De sensor geeft een signaal af, bijvoorbeeld een elektrisch stroompje.
Dat zorgt voor een actie in een apparaat.
Er gaat bijvoorbeeld een alarm af.
Een systeem dat iets meet en een signaal afgeeft noem je een stuursysteem.
Moderne apparaten hebben vaak meer stuursystemen.