Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H1 NN 1-KGT HERHALING Woordenlijst H1
1 / 43
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
In deze les zitten
43 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
H1 Woordenlijst
Onderdeel van H1 Woordenschat
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Je leert de woorden en uitdrukkingen van de woordenlijst
van H1.
Slide 3 - Tekstslide
Lege woordenlijst
Oefen eerst met de woordenlijst zonder de betekenissen. Deze krijg je van je docent.
1. Vul eerst in wat je weet
2. vul daarna in waarover je twijfelt
3. vul daarna woorden in die je niet kent.
4. Controleer je antwoorden via het woordenboek.
Slide 4 - Tekstslide
Antwoorden woordenlijst H1
Ben je klaar?
Vraag het antwoordblad op bij je docent.
Slide 5 - Tekstslide
De leerling is vaak absent.
Synoniem voor absent is
A
absent
B
afwezig
C
aanwezig
D
bijzonder
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een synoniem voor dringend?
A
Haast
B
Problemen
C
Tekort
D
Snel
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor
'emoties'
A
gevoelens
B
verbanden
C
verdriet
D
boosheid
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een synoniem van exact?
Het is niet 'exact' bekend.
A
ongeveer
B
hetzelfde
C
minimaal
D
precies
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een synoniem voor imiteren?
A
Vervelend doen
B
Veranderen
C
Tot rust komen
D
Nadoen
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een synoniem voor intelligent?
A
Dom
B
Vatbaar
C
Slim
D
Vreemd
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de betekenis van het woord leveren?
A
iets op je lever hebben
B
niet arriveren
C
zorgen dat het er komt
D
bezorgen
Slide 12 - Quizvraag
Een ander woord voor ongetwijfeld is:
A
waarschijnlijk
B
natuurlijk
C
zeker
D
misschien
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de betekenis van 'de oorzaak'?
A
een oorziekte
B
de reden waarom iets gebeurt
C
iets voordoen
D
een bedrijf waar ze oorbellen verkopen
Slide 14 - Quizvraag
Wat is de betekenis van 'de prestatie'?
A
iets wat je niet goed doet
B
iets wat je goed doet
C
hoe je iets presenteert
D
hoe je iets laat zien
Slide 15 - Quizvraag
Wat is een synoniem voor 'de relatie'?
A
het verband
B
de gevoelens
C
de emoties
D
de verplichting
Slide 16 - Quizvraag
Wat is een synoniem voor 'de vorming'?
A
het ontstaan
B
het opbouwen
C
kneden
D
de verplichting
Slide 17 - Quizvraag
Wat is een synoniem voor 'het tekort'?
A
niet blij zijn met
B
het opbouwen
C
het gebrek
D
het aanvullen
Slide 18 - Quizvraag
Wat is een synoniem voor:
toenemen
A
versnellen
B
beter
C
later
D
bestellen
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de betekenis van vatbaar?
A
gebrek
B
verband
C
gemakkelijk te beïnvloeden
D
iets wat je goed doet
Slide 20 - Quizvraag
Wat betekent......?
het verschijnsel
A
de verschijning
B
mirakel
C
een gebeurtenis die je kunt zien of ervaren
D
de overlevering
Slide 21 - Quizvraag
Moeilijke woorden: au of ou
Slide 22 - Tekstslide
Moeilijke woorden: au of ou
A
auteur
B
outeur
Slide 23 - Quizvraag
Moeilijke woorden: au of ou
A
blauw
B
blouw
Slide 24 - Quizvraag
Moeilijke woorden: au of ou
A
faut
B
fout
Slide 25 - Quizvraag
Moeilijke woorden: au of ou
A
gauw
B
gouw
Slide 26 - Quizvraag
Moeilijke woorden: au of ou
A
kabeljauw
B
kabeljouw
Slide 27 - Quizvraag
Moeilijke woorden: au of ou
A
kaude
B
koude
Slide 28 - Quizvraag
Moeilijke woorden: au of ou
A
landbauw
B
landbouw
Slide 29 - Quizvraag
Moeilijke woorden: au of ou
A
nauwkeurig
B
nouwkeurig
Slide 30 - Quizvraag
Moeilijke woorden: au of ou
A
saus
B
sous
Slide 31 - Quizvraag
Moeilijke woorden: au of ou
A
schauder
B
schouder
Slide 32 - Quizvraag
Moeilijke woorden: au of ou
A
toeschauwer
B
toeschouwer
Slide 33 - Quizvraag
Moeilijke woorden: au of ou
A
verkauden
B
verkouden
Slide 34 - Quizvraag
Moeilijke woorden: au of ou
A
vrauwelijk
B
vrouwelijk
Slide 35 - Quizvraag
Herhaling / extra oefeningen
Slide 36 - Tekstslide
De leerling is vaak absent.
Een ander woord voor absent is
A
absent
B
afwezig
C
aanwezig
D
bijzonder
Slide 37 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor dringend?
A
Haast
B
Problemen
C
Tekort
D
Snel
Slide 38 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor
'emoties'
A
gevoelens
B
verbanden
C
verdriet
D
boosheid
Slide 39 - Quizvraag
exact
imiteren
intelligent
leveren
ongetwijfeld
de oorzaak
de prestatie
nadoen
zorgen dat het er komt
precies
reden waarom iets gebeurt
zeker
slim
iets wat je goed doet
Slide 40 - Sleepvraag
de relatie
de vorming
het tekort
toenemen
vatbaar
het verschijnsel
versnellen
gemakkelijk te beïnvloeden
het verband
het ontstaan
een gebeurtenis die je kunt zien of ervaren
het gebrek
Slide 41 - Sleepvraag
Leren voor de toets
Leer de woordenlijst H1 voor de toets.
- je kunt zinnen krijgen waarin een van deze woorden thuis hoort.
- je kunt vragen krijgen over de betekenis van een woord.
Slide 42 - Tekstslide
Einde woordenlijst H1
Slide 43 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
H1 synoniemen
15 dagen geleden
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
H1 synoniemen
Oktober 2021
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g
Leerjaar 1
1km woordenschat H1 les 2
November 2020
- Les met
31 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Lezen onbekende woorden
December 2022
- Les met
38 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo, b
Leerjaar 1
H1 en H2 woordenschat herhalen 2e les
September 2021
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Lezen onbekende woorden
Augustus 2023
- Les met
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo, b
Leerjaar 1
H1 NN 1-KGT Woordenschat Onbekende woorden synoniemen
Februari 2023
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
1KM L6 H1 woordenschat
September 2020
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1