Les 3

WATER
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

WATER

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Binnenkomst + absentie (5 min)
Check vorige les (5 min)
Opdracht 'waterbronnen' (15 min)
Uitleg waterbronnen (5 min)
Werkblad 'verschillende soorten rivieren' (5 min)
Uitleg verschillende soorten rivieren (5 min)
Onderzoekje 'verschillende gesteenten' (10 min)
Uitleg aquifer (5 min)
Afsluiting (5 min)

Slide 2 - Tekstslide

Weten we het nog?
Noteer op je wisbordje
1. Water wordt bijvoorbeeld gebruikt voor a..... b..... c..... d..... en e .........
2. Water dat gebruikt wordt bij de productie heet .....
3. Water dat gebruikt wordt om machines te koelen heet ....

4. In hoog Nederland wordt grondwater / oppervlakte water gebruikt als drinkwater.
5. De grond bestaat hier uit zand / klei en veen.
6. In laag Nederland wordt grondwater / oppervlakte water gebruikt als drinkwater.
7. De grond bestaat hier uit zand / klei en veen.

8. Onder de duinen zit veel zoetwater. Maar als we dit gebruiken dan a...... en b..... de duinen.

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je
1. tenminste 3 waterbronnen noemen + 1 voordeel en 1 nadeel per waterbron noemen;
2. de 4 verschillende soorten rivieren met elkaar vergelijken + herkennen op een afbeelding;
3. een voorbeeld geven van een regenrivier en een gemengde rivier;
4. uitleggen wat een aquifer is en welke rol gesteente daarbij speelt + een nadeel noemen van het gebruik van water uit een aquifer.

Slide 4 - Tekstslide

Drinkwater
Huishouden
Persoonlijke verzorging
Recreatie
Transport
Landbouw
Functies van water voor de mens

Slide 5 - Tekstslide

Drinkwater
Huishouden
Persoonlijke verzorging
Recreatie
Transport
Landbouw
Maar waar komt al dat water vandaan?

Slide 6 - Tekstslide

Aan het werk- groep 1

Wat: 
- Opdracht 'Waterbronnen'

Hoe: drietallen

Hulp: GEEN!

Tijd: 10 minuten

Klaar: Maken werkboek blz. 124 + 125 
vraag 2ab + 3 + 4

Aan het werk- groep 2

Wat: 
- Opdracht 'Waterbronnen'

Hoe: viertallen

Hulp: groep + tekstboek (paragraaf 3.8) + docent

Tijd: 10 minuten

Klaar: Maken werkboek blz. 124 + 125 
vraag 2ab + 4

timer
10:00

Slide 7 - Tekstslide

Waterbronnen 
Waar komt al het water dat wij dagelijks gebruiken vandaan?
Welke voor- en nadelen hebben deze waterbronnen?

Neerslag ->
Voordeel: Een overschot is op te slaan en te gebruiken als grijswater (wc doorspoelen of de autowassen)
Nadeel 1: Door klimaatverandering neemt de neerslag in sommige delen van de wereld sterk af.
Nadeel 2: Neemt de intensiteit toe, dan neemt ook de kans op overstromingen toe.

Stuwmeren ->
Voordeel: Je kunt met dit water ook duurzame energie opwekken + reserve water.
Nadeel 1: Door opwarming van de aarde, verdampt er meer water.
Nadeel 2: Het water kan makkelijk vervuild raken.

Slide 8 - Tekstslide

Waterbronnen 
Oppervlakte water -> wisbordje: noem 3 voorbeelden van oppervlakte water!
Voordeel: Dit water is makkelijk en goedkoop te winnen.
Nadeel 1: Door opwarming van de aarde, verdampt er meer water.
Nadeel 2: Het water kan makkelijk vervuild raken.

Grondwater ->
Voordeel: Dit water heeft zichzelf al voor een groot deel gezuiverd.
Nadeel 1: Soms is dit water onbereikbaar voor winning omdat het te diep in de grond zit.
Nadeel 2: Soms is dit water onbruikbaar omdat het te zout is.

Zeewater -> 
Voordeel: Dit water is in zeer grote hoeveelheden aanwezig op aarde.
Nadeel 1: Het kost veel geld om dit water geschikt te maken als drinkwater (dus om het zoet te maken!)
Nadeel 2: Het kost veel (fossiele) energie om dit water geschikt te maken als drinkwater (dus om het zoet te maken!)

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je
1. tenminste 3 waterbronnen noemen + 1 voordeel en 1 nadeel per waterbron noemen;
2. de 4 verschillende soorten rivieren met elkaar vergelijken + herkennen op een afbeelding;
3. een voorbeeld geven van een regenrivier en een gemengde rivier;
4. uitleggen wat een aquifer is en welke rol gesteente daarbij speelt + een nadeel noemen van het gebruik van water uit een aquifer.

Slide 10 - Tekstslide

Aan het werk- groep 1

Wat: 
- Werkblad 'verschillende soorten rivieren' (versie B)

Hoe: alleen

Hulp: tekstboek (paragraaf 3.1)


Tijd: 5 minuten

Klaar: Maken werkboek blz. 103 vraag 6

Aan het werk- groep 2

Wat: 
- Werkblad 'verschillende soorten rivieren'
(Versie A)

Hoe: viertallen

Hulp: groep + tekstboek (paragraaf 3.1) + docent

Tijd: 5 minuten

Klaar: Maken werkboek blz. 103 vraag 6ac

timer
5:00

Slide 11 - Tekstslide

Vier soorten rivieren
Er bestaan vier soorten rivieren:

Gletsjer- of smeltwater rivier
- Ontstaat hoog in de bergen.
- Het water is afkomstig van gesmolten sneeuw en ijs
- Bevat het meeste water in de zomer (hoge temperatuur!)

Regenrivier -> De Maas
- Het water is afkomstig uit neerslag -> op je wisbordje: 3 vormen van neerslag!
- Bevat het meeste water in de herfst en winter (meer neerslag)

Gemengde rivier -> De Rijn
- Het water is afkomstig van gesmolten sneeuw en ijs én van neerslag
- De rivier bevat het hele jaar door ongeveer even veel water (lente + zomer = smeltwater, herfst + winter = neerslag)
De Maas is een regenrivier.

Slide 12 - Tekstslide

De maas (=regenrivier) en Rijn (=gemengde rivier) in Nederland 

Slide 13 - Tekstslide

Wadi
Een bijzonder rivier is de wadi ->

Wadi's komen voor in droge gebieden (bijvoorbeeld het Midden-Oosten).
Het grootste deel van het jaar bevat een wadi geen water -> je kunt over de bodem van de rivier lopen!
Maar als het regent stroomt de wadi snel vol -> soms gaat dit zo snel dat het mensen overvalt en zij verdrinken!

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je
1. tenminste 3 waterbronnen noemen + 1 voordeel en 1 nadeel per waterbron noemen;
2. de 4 verschillende soorten rivieren met elkaar vergelijken + herkennen op een afbeelding;
3. een voorbeeld geven van een regenrivier en een gemengde rivier;
4. uitleggen wat een aquifer is en welke rol gesteente daarbij speelt + een nadeel noemen van het gebruik van water uit een aquifer.

Slide 15 - Tekstslide

Onderzoekje 'Verschillende gesteenten'
Wat: 
Werkblad 'verschillende soorten gesteenten'

Hoe: in je groepje (drie- of viertal)

Hulp: docent

Tijd: 10 minuten

Klaar: Maken werkboek blz. 124 vraag 4
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Aquifer
Een bijzonder vorm van grondwater is de aquifer.
Een aquifer is een watervoorraad diep in de ondergrond.

De ondergrond is opgebouwd uit verschillende lagen gesteente.
Die lagen zijn in verschillende tijden ontstaan en (meestal) geldt de regel: hoe dieper, hoe ouder de laag gesteente.
Sommige van deze lagen zijn massief: er zit geen enkel gaatje in en dus komt er niets doorheen.
Andere lagen zijn juist poreus: er zitten allemaal gaatjes in waarin water zit opgeslagen.

Bij een aquifer is er eerst een laag van massief gesteente ontstaan, waardoor water niet weg kon.
Daarop kwam een laag met poreus gesteente te liggen waar water wel doorheen kon.
Maar daarop zat weer een laag met massief gesteente, waardoor er geen water meer bij kwam. Het water zat nu opgesloten.

Het water in de aquifer is miljoenen jaren geleden opgeslagen. Daarom noemen we het ook wel fossielwater.
We kunnen het water in de aquifer nu oppompen. Maar we kunnen het niet aanvullen. Op is dus ook echt op!

 

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je
1. tenminste 3 waterbronnen noemen + 1 voordeel en 1 nadeel per waterbron noemen;
2. de 4 verschillende soorten rivieren met elkaar vergelijken + herkennen op een afbeelding;
3. een voorbeeld geven van een regenrivier en een gemengde rivier;
4. uitleggen wat een aquifer is en welke rol gesteente daarbij speelt + een nadeel noemen van het gebruik van water uit een aquifer.

Slide 18 - Tekstslide

Een hernieuwbare en niet hernieuwbare aquifer.

Slide 19 - Tekstslide

Afronding
Wat heb je geleerd?
Hoe heb je meegedaan?
Huiswerk

Slide 20 - Tekstslide

Wat moeten we nu echt weten?
Op je wisbordje: 
1. Water wordt bijvoorbeeld gebruikt voor a..... b.....en c.....
2. Voorbeelden van bronnen waar dit water vandaan komt zijn a...., b.... en c....

3. Een rivier is een voorbeeld van oppervlaktewater / grondwater.
4. Een regenrivier heeft het meeste water in de zomer/ winter.
5. Een gletsjerrivier heeft het meeste water in de zomer / winter.
6. Een rivier die bijna het hele jaar door droog staat heet een ....
7. De Maas is een voorbeeld van een gletsjerrivier/ regenrivier/ gemengde rivier.
8. De Rijn is  een voorbeeld van een gletsjerrivier/ regenrivier/ gemengde rivier.

9. Een aquifer bevat hernieuwbaar/ niet hernieuwbaar water.
10. De regel is dan ook ....


Slide 21 - Tekstslide

Hoe heb ik deze les meegedaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Huiswerk
Werkboek blz. 124 + 125 maken vraag 2ab + 3 + 4
Werkboek blz. 103 maken vraag 6abc

Slide 23 - Tekstslide